1. Waarom Anna van Saksen?

De onderhandelingen die moesten leiden tot het voorgenomen huwelijk met Anna van Saksen, brachten Oranje in een lastig parket. Natuurlijk begreep hij dat de Brusselse regering niet erg ingenomen kon zijn met zijn huwelijksplan en dat het hem moeite zou kosten om de weerstand van die kant te overwinnen. Tegelijk wist hij dat er ook van de kant van August van Saksen bezwaren zouden komen. Het grote probleem was natuurlijk de godsdienst. Zou Filips tolereren dat een van zijn belangrijkste edelen een lutherse zou trouwen? Zou August zijn nicht willen uithuwelijken aan een rooms-katholiek edelman? Het was duidelijk dat Oranje al zijn diplomatieke gaven zou moeten gebruiken om zijn doel te kunnen bereiken.

August van Saksen
August van Saksen

In Duitsland liep de zaak aanvankelijk gesmeerd. De keurvorst betoonde zich zeer geïnteresseerd. Natuurlijk had hij als lutheraan zijn bedenkingen tegen het feit dat Oranje rooms-katholiek was, maar toen Oranje bij monde van zijn gezanten Günther van Scharzburg en Georg von Holl beloofde dat Anna niets in de weg zou worden gelegd om de evangelische prediking te horen en de bediening van de sacramenten te ontvangen,1 vond hij het allang goed. Dat Oranje zijn gezanten ook nog liet beweren dat hijzelf heimelijk ook het protestantisme was toegedaan,2 deed waarschijnlijk niet eens ter zake. Want voor August zelf was de godsdienst niet zo belangrijk. Een verbintenis met de aanzienlijke en rijke prins van Oranje was voor hem meer waard.3

Het probleem was echter dat August niet de enige was die over het lot van Anna te beslissen had. Haar grootvader van moeders kant, de landgraaf Filips van Hessen, had eveneens toestemming te geven. En die liet zich niet zo gemakkelijk overhalen. Hij was fel tegen het voorgenomen huwelijk. Natuurlijk probeerde Oranje zijn bezwaren weg te nemen. Hij stuurde zijn gezant Wilhelm Knüttel samen met de Saksische gezant Johann Jenitsch naar de landgraaf en ook aan hem liet hij vertellen dat hij eigenlijk net als zijn hele familie de ware christelijke religie aanhing, al kon hij zich niet veroorloven die openlijk te belijden.4 Maar de landgraaf bleef bij zijn verzet.

August wilde echter toch doorzetten. Dan maar zonder toestemming van Filips van Hessen. Oranje vond het natuurlijk best en de huwelijksdatum werd bepaald op 25 augustus 1561. Maar in april zond de keurvorst plotseling een document aan de prins met het verzoek dat te ondertekenen. Daarmee zou Oranje beloven dat Anna de lutherse religie zou mogen behouden, de sacramenten zou mogen ontvangen en bijstand van een predikant zou kunnen krijgen. Zelfs moest Oranje beloven dat eventuele kinderen in de Augsburgse confessie zouden worden onderwezen.5 Was August bang geworden voor de kritiek van andere lutherse vorsten en probeerde hij zo de schijn op te houden? Toen Oranje weigerde het te ondertekenen – dat was immers een te groot risico – nam de keurvorst daar genoegen mee.

Intussen bepleitte Oranje zijn zaak ook bij de regering. Voorzichtig had hij de koning van zijn voornemen op de hoogte gebracht. Die wees hem door naar Margaretha van Parma, de landvoogdes. Zij ging bij de kardinaal van Granvelle te rade wat ze hiermee aan moest. Granvelle maande de prins tot voorzichtigheid. Gezien zijn protestantse opvoeding en zijn in ketterij levende familie zou hij gemakkelijk aanleiding tot wantrouwen kunnen geven. Oranje antwoordde dat hij vol overtuiging het katholicisme aanhing.6 Margaretha vond het nodig dat Oranje een verklaring van Anna zelf zou vragen waarin zij beloofde het lutheranisme af te zweren en kerkelijke absolutie te vragen. Schoorvoetend beloofde Oranje daar voor te zorgen,7 maar er kon natuurlijk niets van komen.

Het was ook niet nodig. Granvelle was voldoende overtuigd geraakt van Oranjes goede bedoelingen. Meer dan eens schreef hij de koning niet te twijfelen aan Oranjes katholieke gezindheid en zijn goede wil om de koning te dienen.8 Hij werd wel geen voorstander van het huwelijk met Anna van Saksen en hij hoopte van harte dat het verzet van Filips van Hessen het plan nog zou doen mislukken, maar ondertussen wist hij de koning zo ver te krijgen dat die geen bezwaar meer maakte.9

Wat beoogde Oranje nu met het huwelijk met Anna van Saksen? De enige uitspraak van hemzelf hierover die ik heb kunnen vinden, staat in een brief van hem aan Günther van Schwarzburg, gedateerd 17 maart 1560. Daar zegt hij dat de zaak van het huwelijk voor hem heel belangrijk is, omdat die, zo zegt hij, “mij en de mijnen tot grote eer en welvaart strekken zal.”10 Zoals we in de inleiding gezien hebben, is in de historiografie dan ook altijd beweerd dat Oranje uitsluitend uit dynastieke overwegingen handelde.

Anna van Saksen was niet bepaald een arme bruid. Haar bruidsschat was aanzienlijk. Uit de erfenis van haar vader zou ze 10.000 thaler meekrijgen en van haar moeder 25.000. August van Saksen zou dit bedrag nog met 35.000 verhogen tot 70.000 thaler. En dan stond er bovendien nog 30.000 in het vooruitzicht bij het overlijden van Johann Friedrich van Saksen, de tweede echtgenoot van haar moeder, waarmee het totaal op 100.000 kwam.11

Absoluut een flink bedrag, maar hoe stond dit in verhouding met het bezit van Oranje? Natuurlijk was Oranjes bezit vele malen groter. Maar Oranje had schulden. Veel schulden zelfs, voor een groot deel ontstaan door zijn verkwistende levensstijl in het begin van de jaren vijftig12 en voor een ander deel door de vele kosten die Oranje moest maken als legeraanvoerder in Frankrijk en op zijn diplomatieke reizen, waarvan niets vergoed werd.13 De opbrengsten van zijn bezittingen waren echter zo groot (2/3 van wat de koninklijke domeinen opbrachten), dat de omvang van die schulden te overzien bleef. En in de loop van de jaren zestig was Oranje zelfs in staat schulden af te lossen en nieuwe bezittingen aan te kopen zoals de heerlijkheid Grave, tot dan toe het eigendom van de koning zelf.14 Ernstig was Oranjes financiële situatie blijkbaar niet.

Anna’s bruidsschat stelde vergeleken met Oranjes bezittingen dus niet veel voor. Eerder beschouwde August van Saksen dan ook Oranje als de winstgevende partij.15 Want Oranje kon aan Anna een weduwgoed garanderen dat voor de bruidsschat niet onderdeed: 10.000 tahler ineens plus een jaarlijkse rente van 12.000 thaler.16 Bovendien waren er voor hem nog andere voordelen, zoals het hebben van een voorspraak aan het Brusselse hof.17 Dat verklaart waarom de keurvorst er zo op gebrand was dat het huwelijk door zou gaan.

Al was Anna van Saksen financieel niet zo interessant voor Oranje, toch kon een huwelijk met haar hem en zijn huis wel enig aanzien geven. Oranje was dankzij zijn prinsdom Orange een onafhankelijk vorst. Maar zijn voornaamste bezittingen lagen in de Nederlanden en daar was hij niet meer dan een vazal. Zo werd hij dan ook vooral gezien: als een vazal van Filips II. De keurvorst van Saksen was echter geen vazal. Weliswaar ook geen soeverein vorst, want de keizer stond nog boven hem, maar diens macht was zeer beperkt en bovendien gegrond op zijn verkiezing door de keurvorsten. Door een huwelijk met iemand uit zo’n keurvorstelijke familie kon Oranje zijn eigen onafhankelijkheid dus beter uit laten komen.18

Willem van Oranje
Willem van Oranje

Dat Oranje bij het uitzoeken van een nieuwe echtgenote met dit soort dingen rekening hield, sprak vanzelf. Hij was het als edelman zelfs verplicht. Iedereen verwachtte van hem dat hij bij alles wat hij deed de belangen van het huis Nassau in het oog hield. Dat hoorde zo.19 Maar juist omdat het zo hoorde, is het zaak om oog te blijven houden voor mogelijke andere drijfveren die Oranje gehad kan hebben. Want als het normaal was dat Oranje bij alles wat hij deed, rekening hield met de Nassause belangen, wil dat nog niet zeggen dat er geen andere belangen mee konden spelen. Juist ook omdat Oranje meer was dan zomaar een ‘normaal’ edelman.

Als Oranje uitsluitend uit dynastieke overwegingen had gehandeld, zou hij dan ooit bij Anna van Saksen zijn uitgekomen? Hij wist dat Anna voor de Brusselse regering geen aangename partij kon zijn. Het was te verwachten dat een huwelijk met Anna tot storingen in de relatie tussen Oranje en de regering zou kunnen leiden, zoals Rachfahl en Swart hebben betoogd. Maar het zou vreemd zijn als Oranje dat niet van tevoren beseft zou hebben. Met andere woorden, Anna van Saksen was geen voor de hand liggende keus. Want al benadrukte deze zijn onafhankelijke status, zijn positie in de Nederlanden kon er door geschaad worden. En was die positie voor hem en zijn huis eigenlijk niet belangrijker dan zijn status als onafhankelijk vorst? Had hij de belangen van zijn huis niet beter kunnen dienen door naar een andere huwelijkskandidate om te zien? Want zijn positie in de Nederlanden bracht toch mee dat zijn eigen belangen nauw samenhingen met die van de koning. Door de koning trouw te dienen kon hij zijn eigen positie het best versterken.

Toch heeft Oranje er alles aan gedaan om zijn doel, het huwelijk met Anna van Saksen, te bereiken. Bij tegenslagen, zoals het verzet van Filips van Hessen, gaf hij niet op. En hij nam grote risico’s. Want hij slaagde er wel in om Brussel voorlopig tevreden te stellen, maar hoe gemakkelijk had het anders kunnen lopen. Had Granvelle ook aan de koning geschreven dat hij niet twijfelde aan Oranjes katholieke gezindheid als hij had geweten dat Oranje zowel in Saksen als in Hessen had laten vertellen toch eigenlijk lutheraan te zijn? Blijkbaar was Anna voor Oranje heel belangrijk. Onontkoombaar dringt zich dan ook de vraag op of Oranje met dit huwelijk niet meer op het oog had dan alleen dynastieke belangen. Iets dat het waard was om een verstoorde relatie met Filips II te riskeren.

De enige mogelijkheid lijkt mij dan dat hij er toen al van uitging dat die relatie waarschijnlijk toch verstoord zou worden. Omdat hij toen al besloten had zich te gaan verzetten tegen Filips’ politiek. Het huwelijk kan dan bedoeld zijn om steun te verwerven bij de Duitse vorsten. In dat geval was Anna van Saksen juist de meest logische optie. Want waren haar vader Maurits van Saksen en haar grootvader Filips van Hessen niet de onbetwiste leiders van de Duitse protestanten? Maurits was dood, maar zijn broer August had zijn plaats ingenomen en het leek het beste om via hem en de landgraaf van Hessen de Duitse vorsten voor zich te winnen.

In dat licht is het ook verklaarbaar dat hij het risico nam om zijn gezanten te laten vertellen dat hij in het geheim eigenlijk het lutheranisme aanhing. Beide keren was dat immers niet nodig geweest om tot het huwelijk te kunnen komen, want August van Saksen maakte dit niet uit en de goedkeuring van Filips van Hessen bleek achteraf niet nodig. Dat laatste wist Oranje toen nog niet, maar hij kon wel weten dat Filips van Hessen zich toch niet zou laten ompraten. Hij had het hem dus beter niet kunnen zeggen als het alleen maar ging om het huwelijk zelf.

Ook de pracht en praal die Oranje in Leipzig ten toon spreidde tijdens de huwelijkssluiting, wekt de indruk dat hij er zeer op gebrand was indruk te maken op de Duitse vorsten, terwijl zijn positie toch meer gebaat zou zijn met meer eer en aanzien in de Nederlanden. Hij deed zijn uiterste best om met een zo groot en aanzienlijk mogelijk gevolg in Leipzig te verschijnen.20

Dat een huwelijk met Anna van Saksen hem kon verzekeren van Duitse steun in de komende confrontatie met Filips II, was geen irreële inschatting van de prins. De bloedband woog zwaar. Dat bleek bijvoorbeeld na het huwelijk, toen Filips van Hessen een huwelijksgeschenk zond en banden met Oranje aanknoopte.21 Hij was tegen het huwelijk geweest, maar nu het eenmaal zover was, kon hij niet anders dan Oranje accepteren als zijn aangetrouwde kleinzoon en ham als zodanig behandelen. Oranje had overigens ook niet nagelaten zich al de dag na het huwelijk per brief bij de landgraaf te presenteren als diens kleinzoon en hem zijn diensten aan te bieden.22

1  G. Groen van Prinsterer, Archives ou correspondance enédite de la maison d’Orange-Nassau serie I deel I (1552-1565) (Leiden 1841) 50.

2  Groen, Archives, 50.

3  Bakhuizen, Het huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Saxen, 14.

4  Blok, Willem de Eerste I, 61-62; Rachfahl, Wilhelm von Oraniën IIa, 106 e.v..

5  Groen, Archives, 98-103.

6  Blok, Willem de Eerste I, 58.

7  Groen, Archives, 53-54.

8  Rachfahl, Wilhelm von Oraniën IIa, 93.

9  Blok, Willem de Eerste I, 63; Van Schelven, Willem van Oranje, 80.

10  Japikse, Correspondentie, 200-201.

11  Rachfahl, Wilhelm von Oraniën IIa, 120; vgl. Bakhuizen, Het huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Saxen, 13 en Japikse, Correspondentie, 240-247.

12  Blok, Willem de Eerste I, 27-28.

13  Van Schelven, Willen van Oranje, 19.

14  Bakhuizen, Het huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Saxen, 13; Blok, Willen de Eerste I, 29-30.

15  Bakhuizen, Het huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Saxen, 13.

16  Japikse, Correspondentie, 240-247.

17  Bakhuizen, Het huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Saxen, 15.

18  H.G. Koenigsberger, ‘Orange, Granvelle and Philip II’ in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 99 (1984) 573-595, aldaar 578; vgl. Bakhuizen, Het huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Saksen, 16.

19  A.Th. van Deursen, Willem van Oranje. Een biografisch portret (Amsterdam 1995) 13-14.

20  Blok, Willen de Eerste I, 66-67. Zie voor zijn pogingen om zo veel mogelijk aanzienlijke edelen uit de Nederlanden mee te krijgen naar Leipzig o.a. twee brieven van Margaretha van Parma, Japikse, Correspondentie, 280-282.

21  Groen, Archives, 118.

22  Japikse, Correspondentie, 282-283.

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in