Voor de koorleider. Bij snarenspel. Op ‘De achtste’. Een psalm van David.
- Straf mij niet, HEER, in woede!
Sla mij niet met uw roede.
Wees mij genadig, HEER.
Ik dreig hier weg te kwijnen,
verschrikt door angst en pijnen.
Genees mij toch, o HEER. - Hoelang laat U mij lijden?
Kom mij toch snel bevrijden!
Verlos mij van uw straf.
Hoe kan ik aan U denken,
U lof en liefde schenken,
als dode in het graf? - ’s Nachts wil de slaap niet komen.
Mijn tranen blijven stromen.
Mijn kussen is doorweekt.
Mijn ogen zijn gezwollen.
Steeds blijft mijn hoofd maar tollen
door alles wat mij steekt. - Weg, wie mij onrecht deden!
Ik heb genoeg geleden.
God heeft mijn klacht verstaan.
En op mijn luide kermen,
wil Hij zich toch ontfermen.
Hij neemt mijn bidden aan. - Ik heb niets meer te duchten.
Mijn vijanden gaan vluchten.
Want in één ogenblik
staan zij eensklaps te schande
doordat hen overmande
een dodelijke schrik.
Deze psalmberijming is een project in uitvoering. Ik probeer regelmatig een nieuwe psalm te plaatsen, maar ik heb geen idee hoe vaak dat gaat lukken en ook niet of dit project ooit afkomt.
Psalmen zijn natuurlijk bedoeld om te zingen, dus ik heb er geen bezwaar tegen als dat gebeurt. Wel zou ik het leuk vinden om dat dan ook te weten.
En ik zou je willen vragen deze berijming niet verder te verspreiden zonder mijn toestemming en nooit zonder bronvermelding.