Voor de koorleider. Op ‘Richt niet te gronde’. Een gouden kleinood van David, toen hij voor Saul vluchtte in de grot.

- Wees mij genadig, God, want ik ben bang!
Ik vlucht naar U, Heer, want wat moet ik dan?
De schaduw van uw vleugels vormt een deken
waaronder ik me veilig bergen kan,
totdat het het doodsgevaar zal zijn geweken. - Ik roep tot God, de Heer van het heelal,
die zelf voor mij het pleit beslechten zal.
Vanuit de hemel zal Hij mij bevrijden,
want Hij verjaagt wie uit zijn op mijn val.
Zijn liefde en zijn trouw staan mij terzijde. - Omringd door wilde leeuwen lig ik neer.
Vuurspuwend gaan ze tegen mij tekeer
met speren, pijlen en vlijmscherpe zwaarden.
Sta op, verhef U hemelhoog, o Heer,
en vul met al uw glorie heel de aarde. - Ze hadden op mijn weg een strik gezet.
Ik raakte met mijn voeten in het net
dat zij gespannen hadden met hun allen,
maar door de Heer ben ik eruit gered.
Zelf zijn zij in hun eigen kuil gevallen. - In U, God, vind ik rust en zekerheid.
Van harte ben ik daarom nu bereid
om met mijn psalmgezang U groot te maken.
Word wakker, harp en luit, want het is tijd:
laat door ons lied het morgenlicht ontwaken. - Voor alle volken loof ik U, o Heer,
en met mijn psalmgezang breng ik U eer.
Uw liefde is van onschatbare waarde.
Sta op, verhef U hemelhoog, o Heer,
en vul met al uw glorie heel de aarde.
Deze psalmberijming is een project in uitvoering. Ik probeer regelmatig een nieuwe psalm te plaatsen, maar ik heb geen idee hoe vaak dat gaat lukken en ook niet of dit project ooit afkomt.
Psalmen zijn natuurlijk bedoeld om te zingen, dus ik heb er geen bezwaar tegen als dat gebeurt. Wel zou ik het leuk vinden om dat dan ook te weten.
En ik zou je willen vragen deze berijming niet verder te verspreiden zonder mijn toestemming en nooit zonder bronvermelding.