Berijming van Psalm 56

0
5

Voor de koorleider. Op ‘Duif op verre eiken’. Een gouden kleinood van David, toen de Filistijnen hem gegrepen hadden in Gath.

  1. Wees mij genadig, God, en sta mij bij!
    Mijn tegenstanders maken jacht op mij.
    Ze zijn zo sterk! Met velen blijven zij
    mij heel de dag bestrijden.
    Het zijn voor mij nu zulke bange tijden.
    Toch zal ik aan Gods Woord een lofzang wijden,
    want wat heb ik van mensen nu te lijden?
    Ik weet: God maakt mij vrij.
  2. De hele dag verdraait men wat ik zeg.
    Ze voeren samen listig overleg
    en stiekem volgen zij mij onderweg,
    al loerend op mijn leven.
    God, waarom is hun straf nog uitgebleven?
    Zult U hun het verdiende loon niet geven?
    Sla hen toch neer om ’t kwaad dat zij bedreven.
    Doe hen voor altijd weg!
  3. Hoe vaak ik op de vlucht sla, houdt U bij.
    Uw kruik vangt alle tranen op van mij.
    Zodra ik tot U roep, wijkt heel de rij
    van hen die mij bestrijden.
    Want dit is zeker: God staat mij terzijde.
    Dus zal ik aan zijn Woord een lofzang wijden,
    want wat heb ik van mensen nu te lijden?
    Ik weet: God maakt mij vrij.
  4. Geloften heb ik U, mijn God, gedaan
    en die wil ik niet open laten staan.
    Uit dank biedt ik U nu mijn offers aan.
    Zo wil ik U betalen.
    Uit doodsgevaar hebt U mij willen halen.
    Nu kan ik in het licht dat U laat stralen
    zonder te struikelen of te verdwalen
    weer door het leven gaan.

Deze psalmberijming is een project in uitvoering. Ik probeer regelmatig een nieuwe psalm te plaatsen, maar ik heb geen idee hoe vaak dat gaat lukken en ook niet of dit project ooit afkomt.

Psalmen zijn natuurlijk bedoeld om te zingen, dus ik heb er geen bezwaar tegen als dat gebeurt. Wel zou ik het leuk vinden om dat dan ook te weten.

En ik zou je willen vragen deze berijming niet verder te verspreiden zonder mijn toestemming en nooit zonder bronvermelding.

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in