Berijming van Psalm 12

0
103

Voor de koorleider. Op ‘De achtste’. Een psalm van David.

  1. Breng redding, HEER, want nergens zijn nog vromen.
    Geen mens is trouw, nee, allen liegen zij.
    De dingen die er van hun lippen komen,
    zijn slechts bedrog en valse vleierij.
  2. Laat God de HEER nu alle monden snoeren
    van hen die zeggen met hun trots gedaas:
    ‘Wij kunnen vast de boventoon wel voeren
    met onze tong, want wie is ons de baas?’
  3. ‘Ik,’ zegt de HEER, ‘hoor hoe de armen kermen.
    Ik zie hoe de ellendige hier beeft.
    Daarom zal Ik nu opstaan, Mij ontfermen
    en redden wie het nu zo moeilijk heeft.’
  4. Als zuiver zilver dat al zeven malen
    gesmolten en door vuur gelouterd is,
    zo zal het Woord van God steeds helder stralen,
    omdat het zonder twijfel zeker is.
  5. U zult ellendigen steeds trouw bewaren,
    want U hebt het beloofd met eigen mond,
    al wil het bruut geweld nog niet bedaren
    en sluipen hier nog goddelozen rond.

Deze psalmberijming is een project in uitvoering. Ik probeer regelmatig een nieuwe psalm te plaatsen, maar ik heb geen idee hoe vaak dat gaat lukken en ook niet of dit project ooit afkomt.

Psalmen zijn natuurlijk bedoeld om te zingen, dus ik heb er geen bezwaar tegen als dat gebeurt. Wel zou ik het leuk vinden om dat dan ook te weten.

En ik zou je willen vragen deze berijming niet verder te verspreiden zonder mijn toestemming en nooit zonder bronvermelding.

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in