In een vorig artikel schreef ik dat waar Paulus spreekt, Jezus zelf spreekt. Het is tegenwoordig niet zo populair meer om de woorden van Paulus zo te benaderen. Veel liever zien we Paulus als een gewoon mens, een mens met gebreken. Een mens die fouten maakte, die twijfelde. Iemand die het ook niet altijd zo zeker wist. En natuurlijk is het waar dat Paulus net als wij allemaal een mens met gebreken was. Natuurlijk heeft hij ook als apostel vergissingen gemaakt en dingen gezegd en geschreven die onjuist waren.

Maar zijn Paulus’ fouten ook in de bijbel terechtgekomen? Kun je in de brieven die wij van hem hebben in de canon van de Heilige Schrift aanwijzen dat hij zich vergist of zijn eigen gezag in twijfel trekt? Velen menen van wel. ‘Kijk,’ zeggen ze dan, ‘je kunt wel merken dat Paulus zelf niet getrouwd was, dan had hij dit of dat wel anders gezegd.’ Of: ‘Zie je, hier zie je Paulus worstelen met een probleem. Hij weet het zelf ook niet goed.’ Of: ‘Nu geeft Paulus zijn eigen mening en relativeert hij zelf zijn gezag.’

Zijn dit soort uitspraken terecht? Dat is bepaald geen onbelangrijke vraag. Stel dat het zo zou zijn dat Paulus zijn eigen gezag zou relativeren. Stel dat hij inderdaad soms zijn eigen persoonlijke mening zou geven en meer niet. Dat zou enorme consequenties hebben! Want hoe weet je dan nog wanneer hij wel en wanneer hij niet met gezag zou spreken? Hoe zou je dan ooit onderscheid kunnen maken tussen wat Paulus namens Jezus zegt en wat hij op persoonlijke titel zegt? Wanneer moeten we hem dan wel gehoorzamen en wanneer niet?

Sommigen nemen als norm dat alleen wat Paulus zelf aankondigt als een persoonlijke mening, zijn persoonlijke mening is. Anderen stellen het precies andersom. Alleen als Paulus uitdrukkelijk zegt dat hij een bevel van God heeft, willen ze zijn gezag erkennen. Maar wie heeft er gelijk? Beide keuzes zijn even willekeurig. Volgens mij kom je zo in een moeras terecht waar je niet meer uitkomt. De enige manier om vaste grond onder de voeten te houden, is erkennen dat Paulus altijd met gezag spreekt, namens God.

Maar is dat vol te houden? Hoe zit het dan met die passages waar Paulus toch echt zijn eigen gezag lijkt te relativeren? Om daar verder op in te gaan wil ik nu een aantal uitspraken van Paulus langslopen die in dit verband vaak aangehaald worden. Deze uitspraken komen uit 1 Korinthiërs 7. Paulus bespreekt daar een aantal vragen over huwelijk en echtscheiding.

Paulus citeert

Om te beginnen vers 10. Daar zegt Paulus:

'Maar de gehuwden beveel ik – niet ik, maar de Heere – dat een vrouw niet zal scheiden van haar man' (HSV)

Maar vervolgens in vers 12:

'Maar tegen de anderen zeg ík, niet de Heere: Als een broeder een ongelovige vrouw heeft en zij ermee instemt bij hem te wonen, moet hij haar niet verlaten.'

Paulus maakt hier dus onderscheid tussen de woorden van Jezus (de Heer) en zijn eigen woorden. Vaak wordt dat gezien als een relativering van zijn eigen woorden. Het bevel in vers 10 heeft gezag, want dat zijn woorden van Jezus zelf. Maar wat Paulus in vers 12 zegt, heeft geen gezag of in elk geval veel minder. Dit is ‘slechts’ een bevel van Paulus zelf.

Maar ik geloof niet dat dit juist is. Er is namelijk een voor de hand liggende verklaring voor dit onderscheid. Wat Paulus in vers 10 zegt, dat een vrouw niet mag scheiden van haar man, is inderdaad in zekere zin een citaat uit de evangeliën. Daar lezen we immers meerdere keren dat Jezus zegt dat scheiden niet mag (bv. Mattheüs 5:32). Het is alsof Paulus hier zegt: ‘Wat ik nu ga zeggen, heeft Jezus zelf zo ook gezegd. Vraag maar na bij de andere apostelen.’ Maar wat Paulus in vers 12 zegt, is niet iets wat Jezus zelf zo gezegd heeft. Het is een aanvulling op Jezus’ eigen woorden.

Dat is het enige wat Paulus met dit onderscheid wil aangeven. Het zijn als het ware aanhalingstekens, eerst openen, dan sluiten. Meer moeten we er niet in lezen. Het wil niet zeggen dat wat Paulus in vers 12 zegt, minder gezag heeft dan wat hij in vers 10 zegt. Nee, juist hier spreekt Paulus als de door Jezus geroepen apostel, die namens Jezus met gezag aanvullingen geeft op Jezus’ eigen woorden.

Paulus is betrouwbaar

Iets vergelijkbaars doet Paulus in vers 25:

'Wat betreft hen die nog maagd zijn, heb ik geen bevel van de Heere. Ik geef echter mijn mening als iemand die barmhartigheid van de Heere heeft gekregen om trouw te zijn.' (HSV)

Ook hier geeft Paulus geen letterlijk bevel van de Heer. Jezus heeft er tijdens zijn leven op aarde niets over gezegd en Paulus heeft op dit punt ook geen openbaring gekregen. In plaats daarvan geeft hij zijn mening. Maar het Griekse woord gnoomen is sterker dan wat met ons woord ‘mening’ vaak bedoeld wordt. Het duidt op een overtuiging, een oordeel of een besluit. Op iets waar je zeker van bent, niet op iets waar je nog twijfels over hebt. Het is geen onfeilbare zekerheid, maar wel een zekerheid die zo sterk is als in de gegeven omstandigheden maar kan. Paulus heeft er goed over nagedacht en is uiteindelijk tot deze conclusie gekomen.

Bovendien zegt hij er nog iets bij. Hij doet een beroep op de barmhartigheid van de Heer. Dankzij die barmhartigheid is hij ’trouw’ of ‘betrouwbaar’. Het Griekse woord pistos kan die beide betekenissen hebben. Voor welke betekenis je ook kiest, Paulus wil in elk geval zeggen dat je aan kunt op wat hij zegt. Waarom? Omdat God daarvoor zorgt. Het is niet aan Paulus zelf te danken dat hij betrouwbaar is, maar aan de Heer (Jezus). De mening van Paulus is dus veel méér dan zomaar een mening. Het is weliswaar geen letterlijk overgeleverd bevel van Jezus of een openbaring van de Geest. Maar je mag het daarom nog niet naast je neer leggen.

Paulus heeft de Geest

In vers 40 geeft Paulus opnieuw zijn mening. Hij vindt dat een weduwe beter ongetrouwd kan blijven. En vervolgens zegt hij:

'En ik denk ook dat ik de Geest van God heb.' (HSV)

Opnieuw maakt Paulus daarmee duidelijk dat zijn mening niet zomaar een mening is. Het is een door de Geest geïnspireerde mening. Weliswaar klinkt het alsof Paulus een slag om de arm houdt door te beginnen met: ‘Ik denk.’ Maar er is hier meer aan de hand. Dat blijkt uit het woordje ‘ook’. De NBV vertaald het zo:

'en ik meen dat ook ik de Geest van God heb.'

Dat ‘ook ik’ is in het Grieks één woord en hoort dus bij elkaar. Wat bedoelt Paulus met dat ‘ook ik’? Plaatst hij zich daarmee niet op één lijn met de Korinthiërs? In zekere zin wel. De Heilige Geest is immers gegeven aan alle gelovigen. Maar er zit hier een ironische ondertoon in die je in de hele eerste brief aan de Korinthiërs tegenkomt. Paulus vindt de Korinthiërs verwaand. Ze laten zich te veel voorstaan op eigen kennis en kijken neer op Paulus. Ze erkennen niet altijd zijn apostolisch gezag. De hele brief door wijst Paulus hen terecht met ironische opmerkingen als: ‘Weten jullie niet dat…?’ (bv. 1 Korinthiërs 6) En steeds weer moet Paulus opkomen voor zijn positie als apostel (bv. 1 Korinthiërs 9). Maar dat doet hij altijd op een nederige, bescheiden manier. In dit kader moet je ook deze zin lezen. Hij gebruikt een soort understatement. Het is alsof hij zegt: ‘Jullie denken dat jullie de Geest van God hebben? Nou, ik ook!’ En hij bedoelt: ‘Nou, ik zeker! Ik ben immers een apostel.’

Paulus’ gezag

Maar waarom zegt Paulus het zo voorzichtig? Waarom zegt hij niet gewoon: ‘Ik heb de Geest van God’? Dat is dezelfde nederigheid als in vers 25, waar hij Gods barmhartigheid noemt. Paulus wil zich niet laten voorstaan op zijn gezag. Hij beseft dat hijzelf maar een gewoon mens is. Hij is niet meer dan andere gelovigen. Allemaal hebben ze dezelfde zondige aard. Allemaal hebben ze dezelfde genade gekregen. Allemaal hebben ze dezelfde Geest gekregen. Dat Paulus apostel is en daarom meer gezag heeft, is geen verdienste van hem.

Bovendien, Paulus zal zich er zeker bewust van geweest zijn dat hij fouten maakte. Hij zag die ook bij andere apostelen. Zo heeft hij eens Petrus terecht moeten wijzen (Galaten 2:11-14). Ik denk dan ook niet dat Paulus er zelf bij voorbaat van uitging dat zijn brief aan de Korinthiërs onfeilbaar was. Pas achteraf is gebleken dat die brief in de canon van de Schrift is opgenomen en andere brieven van hem niet (Kolossenzen 4:16). Wij weten en geloven nu dat deze brief speciaal door de Geest geïnspireerd is. Het is maar de vraag in hoeverre Paulus zich daar al van bewust was. In elk geval geeft hij hier niet zelf het definitieve oordeel over. Dat laat hij over aan anderen, bijvoorbeeld aan Petrus. Die stelt Paulus’ brieven wel op één lijn met ‘de andere Schriften’ (2 Petrus 3:15-16).

Blijkbaar herkende Petrus in de brieven van Paulus hetzelfde goddelijk gezag als in de wet en de profeten, het Oude Testament dus. Dat zou hij niet gedaan hebben als Paulus in zijn brieven van tijd tot tijd slechts zijn persoonlijke mening gaf. Petrus herkende ook in Paulus mening goddelijk gezag. En op basis van diezelfde herkenning heeft de kerk uiteindelijk deze brief en andere brieven van Paulus aanvaard als door de Geest geïnspireerde woorden van God.

3 Reacties

  1. Hey Gerrit,

    Geweldig stuk man!
    Ik hoorde tijdens een fellowship een broeder zeggen dat er in het NT een situatie was waarbij Paulus zei en ik ben het ermee eens én de Heilige Geest is het ermee eens. Dat verwees naar de bijbelverzen die jij hebt aangehaald.
    Vanaf het moment dat hij het zei zat het me al niet lekker en ben gaan onderzoeken.
    Aangezien ik soms dingen zsm wil weten haha ga ik soms op zoek naar bronnen op het internet die mogelijk aansluitende bijbelverzen al gelezen hebben en het totaalbeeld van de puzzel al beter in beeld hebben.
    Zo kwam ik bij deze link uit, en ik moet zeggen je slaat de spijker op zijn kop!

    Gods zegen!

  2. U schrijft: De Heilige Geest is immers gegeven aan alle gelovigen.
    Ik zou graag uw standpunt willen delen.. In Lucas 11 vers 13 staat : “Hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de Heilige Geest geven aan wie er om vrage”n.
    (In oude vertaling wordt ook over den Heiligen Geest gesproken.)
    Uw mening zou ik graag als de juiste zien. Als u mij een reactie wilt toesturen, zou ik daar erg blij mee zijn.
    Veel kracht en wijsheid bij uw werk gewenst.

    • Bedoelt u dat volgen u de Geest alleen gegeven wordt ‘aan wie er om vragen’ en dus niet aan alle gelovigen? Dan is mijn antwoord: bij geloven hoort dat je vraagt om de Heilige Geest. Wie niet om de Heilige Geest vraagt is geen gelovige. Elke gelovige vraagt om de Heilige Geest én krijgt de Heilige Geest.

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in