Ik heb het al eerder gezegd: ik ben kritisch. Dat ben ik ook zondags, als ik naar de preek luister. Op elke preek heb ik wel iets aan te merken. Ik weet het, ik moet uitkijken dat ik mezelf zo niet beroof van de zegen die de zondagse preken mij kunnen bieden. Ik probeer er dan ook altijd op te letten dat mijn kritiek de mooie dingen in een preek niet verdringt. Vaak probeer ik die dan ook voor mezelf even te benoemen.
Maar helaas moet ik toch constateren dat het tegenwoordig niet zo vaak meer voorkomt dat ik echt kan zeggen dat ik een goede preek gehoord heb, waar ik veel van geleerd heb, of waar ik veel troost of kracht uit heb kunnen putten voor de nieuwe week. Veel preken zijn te simpel, te slap, te leeg, te eenzijdig en/of gewoon te kort. Althans, in de kerk waar ik lid van ben. En omdat onze kerk jarenlang vacant geweest is, heb ik heel wat predikanten uit de GKV voorbij horen komen. Inmiddels hebben we weer een eigen predikant, die het lang niet slecht doet. Beter zelfs dan veel predikanten met ervaring. Maar hij preekt niet elke week twee keer. Er komen nog steeds allerlei andere predikanten langs en die preken lang niet allemaal even goed. Als ik elke week twee goede preken wil horen, moet ik dus gaan shoppen en dan toch vooral buiten de GKV. Dankzij het internet kan dat gelukkig heel gemakkelijk, de hele week door.
Nu geloof ik niet dat mijn kritiek puur subjectief is. Het is volgens mij niet zo dat ik nu eenmaal een bepaalde smaak heb die helaas afwijkt van wat tegenwoordig in de GKV gebruikelijk is. Ik heb goed nagedacht over de criteria waar een goede preek volgens mij aan zou moeten voldoen. En ik geloof dat die verder gaan dan enkel mijn persoonlijke voorkeuren. Ik zal ze kort langslopen.
1. Met gezag
Om te beginnen moet elke preek volgens mij gebracht worden met de pretentie: ‘Zo spreek de Heer!’ Te veel hoor ik tegenwoordig dat dominees hun woorden afzwakken tot het niveau van ‘ik denk, ik vind, volgens mij,’ enzovoort. Natuurlijk zijn er soms meerdere interpretaties mogelijk van een bepaald Bijbelgedeelte en dat mag je noemen in de preek. En de dominee is een feilbaar en zondig mens die niet boven de gemeente staat en het is goed als hij dat ook op de preekstoel laat zien. Maar de boodschap die hij brengt, moet uiteindelijk toch gebracht worden als Gods Woord: ‘Dit is Gods bevel! Dit is wat God van ons vraagt! En wie hieraan ongehoorzaam is, is ongehoorzaam aan God! Wie dit niet gelooft, gaat verloren!’ Dat is een enorme lading. Maar zonder die lading, is de preek niet meer dan een menselijk praatje waar je een positieve of een negatieve mening over kunt hebben, maar dat je gemakkelijk naast je neer kunt leggen.
2. Eigentijds
Verder moet een preek echt een preek van nu zijn. In de eerste plaats qua taalgebruik. Geen ouderwetse taal. De boodschap moet begrijpelijk zijn voor iedereen die modern Nederlands verstaat. Maar in de tweede plaats moet een preek ook ingaan op de vragen en problemen waar mensen nu mee zitten. Maar dat moet wel gebeuren zonder water bij de wijn te doen. En met gezag. Een predikant mag best begrip tonen voor het feit dat kerkmensen het tegenwoordig moeilijk vinden om zich in hun leer en leven te houden aan duidelijke Bijbelse normen. Maar hij moet die normen wel onverkort blijven verkondigen als Gods wil. Hij moet niet bang zijn om de confrontatie aan te gaan met het moderne levensgevoel en met populaire opvattingen.
En daarbij is het belangrijk dat een predikant duidelijk en concreet is. Geen vage termen, om vooral geen ergernis te wekken. Noem de dingen bij de naam! Ook als er in de kerk onenigheid over is. Dat dingen als het Schriftgezag, de vrouw in het ambt of homoseksualiteit ter discussie staan, mag geen reden zijn om daar op de preekstoel geen duidelijke uitspraken meer over te doen. Het zou eerder reden moeten zijn om de uitspraken juist wél te doen. Want anders laat je de gemeente in de kou staan.
3. Verstand en gevoel
Tegenwoordig willen mensen graag dat de preken hun iets doen. Dat is begrijpelijk en ik kan daar weinig verkeerds van zeggen. Zelf houd ik ook van preken die me emotioneel raken. Tegelijk houd ik ook van preken die intellectueel uitdagend zijn. Ik wil graag iets nieuws leren, of geprikkeld worden om ergens verder over na te denken of er verder op te studeren.
Maar ook dit is meer dan een persoonlijke voorkeur. Het geloof is een zaak van het hart. En in de Bijbel is het hart de plek waar verstand en gevoel samenkomen. Kennis en inzicht zijn onmisbaar. Maar ze moeten samengaan met oprecht berouw, diep ontzag en grote blijdschap. Een preek moet daarom zowel het verstand als het gevoel aanspreken. Een dorre dogmatische verhandeling zonder beroep op het gevoel is geen preek. Een emotioneel beladen verhaal dat je tot tranen toe roert, brengt je uiteindelijk geen stap verder als het niet gebaseerd is op een betrouwbare uitleg van wat er in de Bijbel staat.
4. Schriftuitleg
Als een preek bedoeld is om Gods Woord te brengen, dan betekent dat dus dat in een preek in de eerste plaats de Bijbel uitgelegd moet worden. Tegenwoordig wordt die stap nogal eens overgeslagen. Het lijkt wel alsof de gekozen Bijbeltekst vaak alleen nog dient als een kapstok om de preek aan op te hangen. Het is niet meer de voedingsbodem waar de preek uit opkomt. Sommige predikanten zeggen ook ronduit dat de exegese, de uitleg van de tekst, in de studeerkamer moet gebeuren en dat je daar de kerkganger niet mee moet lastig vallen.
Maar ik ben het daar echt niet mee eens. Hoe kun je de gemeente Bijbelkennis bijbrengen, als je ze niet voordoet hoe je de Bijbel moet lezen en interpreteren? Hoe kun je preken met gezag, als je niet duidelijk maakt hoe je argumentatie precies in de Bijbel geworteld is? Wil de luisteraar je woorden als gezaghebbend aanvaarden, dan moet je hem in de gelegenheid stellen je na te rekenen. Dat kan alleen als je de luisteraar de belangrijkste stappen van je exegese laat meebeleven.
5. Verbanden leggen
Verder leer je volgens mij het meest van een preek als de predikant laat zien hoe het gekozen Schriftgedeelte past in het geheel van de Schrift en in het geheel van de geloofsleer. Leren doe je door wat je nog niet weet te verbinden met wat je al wel weet. Dat geldt ook voor de geloofsleer en Bijbelkennis. Helaas hoor ik nogal eens preken waarin de gekozen tekst sterk geïsoleerd wordt. Maar, om een voorbeeld te noemen, hoe kun je preken over de menselijke verantwoordelijkheid zonder expliciet het verband te leggen met de gereformeerde leer over uitverkiezing en voorzienigheid? Op die manier kweek je arminianen. Misschien dat veel predikanten ervan uitgaan dat doorgewinterde gereformeerden die verbanden zelf wel leggen. Maar ik vrees dat de meeste kerkgangers inmiddels zo weinig kennis hebben dat hun dat niet meer lukt.
Een goede preek moet volgens mij dus allerlei verbanden leggen. En het liefst zie ik die verbanden dan geïllustreerd worden met passages her en der uit de Schrift. Wat kan ik ervan genieten als een dominee me vanuit een specifieke tekst meeneemt de hele Bijbel door en zo laat zien dat het allemaal één en dezelfde boodschap is!
6. Ellende, verlossing, dankbaarheid
Dat brengt mij bij een volgend kenmerk dat vroeger onder gereformeerden vanzelfsprekend was, maar waar tegenwoordig nog wel eens neerbuigend over gedaan wordt: in elke preek moeten de drie delen van de Heidelbergse Catechismus aan de orde komen: ellende, verlossing en dankbaarheid. Dat wil zeggen dat elke preek moet vertellen hoe zondig we zijn, hoe we gered worden en hoe we als bekeerde christenen moeten leven. Veel mensen willen alleen nog maar het laatste horen. De eerste twee delen vinden ze gepasseerde stations. We zijn immers al gered? Dus daar hoeven we het niet meer over te hebben. Dat is alleen maar deprimerend. Nú moeten we horen hoe we voortaan als christen moeten leven. En het liefst op een manier die ons helpt om enthousiaste christenen te worden die vol vreugde in het leven staan.
Het probleem is alleen dat het zo nu eenmaal niet werkt. Ook als bekeerde christenen hebben we elke dag weer vergeving nodig. Want we doen elke dag weer zonden. We zijn weliswaar nieuwe mensen. Maar we moeten ook elke dag weer strijden tegen onze oude mens: onze zondige aard, waarvan nog steeds een restant in ons is achtergebleven. Preken die ons alleen maar aansporen om als goede christenen te leven, ervaren we daarom zo maar als een zware last die ons wordt opgelegd en die we nauwelijks kunnen dragen. Er worden ons normen voorgehouden waar we niet aan kunnen voldoen. In plaats van te bemoedigen, ontmoedigen zulke preken juist.
Sommige predikanten kiezen er dan voor om de normen maar af te zwakken. Maar, zoals ik onder punt 2 al schreef, dat lijkt me niet de goede oplossing. De enige manier om te voorkomen dat een preek ontmoedigt in plaats van bemoedigt, is het evenwicht bewaren tussen de drie elementen ellende, verlossing en dankbaarheid. We moeten voldoen aan Gods normen. Maar we kunnen het niet. Dat wordt ons vergeven. En we worden vernieuwd, zodat we toch meer willen en ook gaan voldoen aan Gods normen dan we anders zouden doen. Dat complete verhaal moet in elke preek terugkomen. Alleen dan wordt je als gelovige echt bemoedigd en gesterkt om als christen te leven. Omdat alleen dit complete verhaal in een christelijk leven ontspanning brengt en het bewaart voor overspanning.
7. Onderscheid tussen gelovigen en ongelovigen
Maar er is nog een reden om in elke preek het hele verhaal van het evangelie te vertellen. Als predikant moet je er volgens mij altijd van uitgaan dat er ongelovigen in de kerk zitten. Dat kunnen buitenkerkelijken zijn, die om wat voor reden dan ook voor het eerst een kerkdienst meemaken. Het kunnen ook kerkleden zijn die hun leven lang al elke week twee preken horen, maar toch nog nooit echt tot geloof gekomen zijn. Ze hebben het evangelie wel gehoord. Maar het heeft ze nog nooit echt geraakt. Ze hebben het nog nooit echt begrepen. Of ze hebben het nog nooit van harte aangenomen.
Bovendien zijn we allemaal sterfelijke mensen. Je weet nooit wie van de aanwezige kerkgangers bij de volgende kerkdienst nog in leven is. En anders kan er iemand zijn die simpelweg afhaakt en de volgende keer niet meer komt. En dan heb ik het nog niets een gehad over de reële mogelijkheid dat Jezus vandaag of morgen terugkomt en de genadetijd voor iedereen voorbij is. Hoe dan ook, elke preek kan voor één of meer aanwezigen niet alleen de eerste, maar ook de laatste preek zijn die hij in zijn leven te horen krijgt. Alleen om die reden al mag je als predikant volgens mij geen kans voorbij laten gaan om de aanwezigen op te roepen, nee te bevelen, om zich te bekeren! Elke preek moet de luisteraar naar huis laten gaan met de wetenschap: ik moet me nú bekeren. Nu meteen. Want als ik nog heel even wacht, kan het te laat zijn.
Bovendien is dit in elke preek terugkerend bevel tot bekering ook heel belangrijk voor hen die wel tot de ware gelovigen behoren. Want ook als opnieuw geboren christen, moet je je elke dag opnieuw bekeren. Bovendien is het belangrijk dat je jezelf regelmatig onderzoekt of je wel echt een kind van God bent. Zeker, je mag erop vertrouwen dat je dat bent. Je mag onbekommerd Gods beloften geloven. Maar dat mag nooit iets vanzelfsprekends worden. Want juist dan is de kans groot dat je geloof verdort en uiteindelijk toch geen echt geloof blijkt de zijn. Het steeds opnieuw gehoor geven aan de oproep tot bekering is juist het middel dat Gods Geest wil gebruiken om de ware gelovigen tot het eind tot te laten volharden in hun geloof en voor afval te bewaren.
Ik besef dat dit soort preken in de GKV decennialang juist werden afgekeurd. Als predikant moest je er juist van uitgaan dat er alleen echte gelovigen in de kerk zaten. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat dit geleid heeft tot een klimaat waarin eenzijdig het verstand werd aangesproken, ten koste van het gevoel, en waarbij het geweten van de mensen onterecht werd gesust met het idee dat het allemaal wel goed zat. Kerkgangers werden niet of nauwelijks opgeroepen zichzelf te onderzoeken óf ze wel echt kinderen van God waren. Nee, hun werd simpelweg verteld dát ze dat waren. Zo’n klimaat biedt volgens mij een ideale voedingsbodem voor luie, oppervlakkige christenen met weinig besef van de ernst van de zonde en de diepte van Gods genade. Daar plukken we nu de wrange vruchten van. Velen zijn op zoek naar meer bezieling en meer beleving in het geloof. Maar in plaats van het te zoeken in de rijke traditie van het gezonde, Bijbels-gereformeerde evenwicht, zoeken ze het in een armoedig surrogaat.
Tenslotte
Ik besef dat dit lijstje heel wat eisen stelt aan een preek. Hoe kan één enkele preek aan al deze dingen voldoen? Wordt de preek dan niet veel te lang? Nu is het natuurlijk zo dat niet elk element in elke preek even sterk aanwezig is. Soms ligt de nadruk meer hier, een andere keer meer daar. Maar ik moet inderdaad ook zeggen dat de preken die ik goed vind, meestal ook langere preken zijn. Preken van 10 tot 20 minuten zijn aan mij meestal niet besteed. Zo’n preek kan best veel goeds bevatten. Maar op het moment dat ik denk: ‘Nu komt het!’ is het al weer afgelopen. Het is maar weinigen gegeven om in zo’n korte tijd echt een boodschap te brengen waar je mee verder kunt. Een preek van 40 minuten lijkt me een beter richtpunt.
Kan dat tegenwoordig niet meer? Kunnen mensen niet meer zo lang luisteren? Voor sommige mensen kan dat inderdaad zo zijn. Maar als algemene regel lijkt het me onzin. Een verhaal dat je boeit, duurt niet snel te lang. Dat is een oproep aan predikanten om hun best te doen boeiend te spreken. Natuurlijk kan de een dat beter dan de ander. Het is ook een oproep aan de luisteraar om jezelf af te vragen: interesseert het evangelie mij eigenlijk wel? Is het wel echt mijn lust en mijn leven, meer dan bijvoorbeeld mijn werk of mijn hobby’s? En verder: ik erken dat luisteren voor ons tegenwoordig moeilijker is dan vroeger. Maar dat is dan een reden om jezelf weer te trainen in luisteren. Want goed luisteren is nu eenmaal een vaardigheid waar je als gelovige eigenlijk niet buiten kunt. Maar dat is een onderwerp voor een andere keer.
In veel punten herken ik mij zelf. Toch zij er een paar dingen waar ik moeite mee heb. Ten eerste het uidragen van de gerformeerde leer. Dat is leuk, maar het gaat om de leer van Christus en niet gerelateerd aan een leer die mensen er van maken, hoe goed bedoeld ook. Ten tweede de bekering, dit is ook weer typische uitkeg van de gereformeerde. Bekering, het wordt zegt het al is een totale omkering van een leven zonder God tot een leven met God. Dat doe je maar eenmaal in je leven. Paulus zegt dat ook; als je afvalt en opnieuw bekeerd dan kruizig je Jezus opnieuw. Maar als je je bekeerd hebt, wil dat nog niet zeggen dat je het perfecte kind van God bent geworden. Dan begint pas de leerschool van vallen en opstaan. Gelukkig hebben wij een Trooster die ons troost als wij vallen en een Leraar die ons onderwijst om de valkuilen te omzeilen en ons te sterken tegen de verleidingen in deze wereld. Dit mag best gepredikt worden.
Cor, ik denk dat je het woord ‘bekering’ op twee manieren kunt gebruiken:
1. De eerste, beslissende, eenmalige bekering die jij ook bekering noemt.
2. De dagelijkse bekering, die jij omschrijft als ‘vallen en opstaan’.
Als het goed is, roept een preek op tot beide vormen van bekering.
Ik hoop dat wij over punt twee minder van mening verschillen dan het misschien lijkt. Is het niet meer een verschil in woordgebruik dan een inhoudelijk verschil?
opbouw/raamwerk van de preek,
De Ene Naam hand 4:12
De twee wegen.
De drie stukken
Adam en Christus
Recht en genade
Wet en evangelie
Een rijke Christus voor een arme zondaar.
Welke elementen van bovenstaande ontbreken in de huidige GKv prediking?
Duidelijke taal
bedankt,
Paul