Het woord ‘hermeneutiek’ is een beladen woord geworden. Binnen gereformeerde kerken zijn allerlei opvattingen aan het schuiven geraakt. En dat heeft alles te maken met de opkomst van de zogenaamde ‘nieuwe hermeneutiek’. Dat is een manier van Bijbelinterpretatie waarbij veel gewicht wordt toegekend aan de afstand in tijd en cultuur tussen ons en de Bijbel. We moeten een vertaalslag maken van toen naar nu, van de Bijbelschrijvers naar onszelf, van de betekenis destijds naar de betekenis voor ons vandaag.

We vergeten dan gemakkelijk dat het woord ‘hermeneutiek’ ook in het verleden veel gebruikt werd voor hoe je de Bijbel moet lezen en interpreteren. Maar bij deze ‘oude’ hermeneutiek ging het wel om andere dingen. Dingen die volgens mij nog steeds heel belangrijk zijn. Een opsomming van een aantal basisprincipes.

1. De Geest legt de Schrift uit

De Bijbel is Gods Woord. De Bijbel leert ons wie God is, wat God van ons vraagt en hoe we door Hem gered kunnen worden. Daarbij heeft de Bijbel het hoogste gezag en is de Bijbel voldoende, onmisbaar en duidelijk. Maar de Bijbel is niet zo duidelijk dat ieder mens vanzelf kan bevatten wat er in verteld wordt. De Bijbelse boodschap is voor mensen een aanstootgevende dwaasheid. Begrijpen en accepteren lukt alleen als ons hart en ons verstand vernieuwd en verlicht worden door de Heilige Geest. God zelf moet zijn Woord voor ons uitleggen. Dat vraagt van ons nederigheid. We mogen en moeten ons verstand gebruiken als we de Bijbel lezen. Maar we mogen de Bijbel niet aan ons verstand onderwerpen.

2. De kerk legt de Schrift uit

Bovendien moeten we beseffen dat wij niet de enigen zijn die door Gods Geest verlicht worden. We moeten de Bijbel altijd lezen in gemeenschap met heel Gods kerk. Bijbellezen doe je samen met andere gelovigen in heden en verleden. Natuurlijk moet je daarbij kritisch zijn. Niet alles was in de kerk verkondigd wordt, is werkelijk in overeenstemming met Gods Woord. De kerk is niet de norm. Immers: sola Scriptura. Maar als je erkent dat Gods Geest alle gelovigen verlicht, kun je de Bijbel niet in je eentje lezen en uitleggen alsof jij de eerste bent die de werkelijke boodschap begrepen heeft. Dan ga je te rade bij hoe anderen de Schrift uitleggen en uitgelegd hebben en wil je daar van leren.

3. De Schrift zelf legt de Schrift uit

Omdat de Bijbel Gods Woord is, vormt de Bijbel een eenheid met één coherente boodschap. Gods spreekt zichzelf nooit tegen. Het kan soms wel lijken alsof de Bijbel zichzelf tegenspreekt, maar wie zich gelovig onderwerpt aan het gezag van de Bijbel, moet erkennen dat er in zulke gevallen een andere uitleg gezocht moet worden. Want als de Bijbel het hoogste gezag heeft, heeft de Bijbel dat gezag ook bij het uitleggen van de Bijbel. De Bijbel legt dus eigenlijk zichzelf uit. Daarom moet je bij het interpreteren van de Bijbelse boodschap altijd het geheel van de Bijbel in het oog houden en passages met elkaar vergelijken. Het geheel moet kloppen. Schrift met Schrift vergelijken dus.

4. De Schrift gaat over Christus

Daarbij is het belangrijk om te beseffen dat heel de Bijbelse boodschap samenkomt in Christus. Christus zelf, het vleesgeworden Woord, is Gods ultieme openbaring. In Hem is Gods openbaring voltooit. Maar dat niet alleen: heel de geschiedenis van Gods openbaring werkt naar Hem toe. Heel het Oude Testament spreekt van Christus en wordt vervuld in het Nieuwe Testament. Daarom moet je het Oude Testament altijd lezen in het licht van het Nieuwe Testament. Het Nieuwe Testament vormt als het ware een leesregel voor het Oude Testament. Zoals Jezus zelf en de apostelen de wet en de profeten uitlegden, zo moeten wij dat ook doen. En alles wat we in het Oude Testament tegenkomen moeten we steeds weer op het verlossingswerk van Christus betrekken.

5. Heilshistorisch

Daarom is het belangrijk om je bij elke passage steeds af te vragen: hoe past dit in de context van Gods openbaringsgeschiedenis en in de geschiedenis van zijn reddingsplan? Je kunt teksten niet zomaar toepassen op het heden. Alle Bijbelboeken zijn geschreven op een specifiek moment in de geschiedenis. De profeten profeteerden in een concrete situatie voor het volk Israël. Voor de joden toen hadden hun woorden een andere betekenis dan voor ons nu. Maar dat betekent niet dat de betekenis voor ons er niet toen al in lag. Profetieën over de verlossing uit de ballingschap, vormden tegelijk ook een profetie over de komst van Christus en over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Zelfs al hebben de profeten dat vaak zelf niet eens beseft. Maar om ze uit te leggen, moet je de oorspronkelijke context wel kennen en in rekening brengen. En veel wettelijke voorschriften in het Oude Testament hoeven wij nu niet meer te houden, omdat ze vooruit wezen naar Christus en in Hem vervuld zijn. Maar daarom leren ze ons nog wel veel over Christus en zijn werk voor ons, als we ze maar lezen in de juiste context.

6. Letterkundig

Daarbij is het heel belangrijk om goed te onderzoeken wat nu precies de oorspronkelijke betekenis en bedoeling van de tekst geweest is. Daarom moet je rekening houden met verschillen in genre en stijl en precies lezen wat er staat. Daarvoor moet je de taal en de grammatica kennen. Alleen dan kun je achterhalen wat er eigenlijk gezegd wordt. Maar je moet niet alles letterlijk lezen. Tenminste, niet in de zin van letterlijk als tegendeel van figuurlijk. Ook de Bijbel maakt gebruik van beeldspraak en poëzie. Maar je moet de Bijbel wel letterlijk lezen in de zin van: de boodschap serieus nemen zoals die gepresenteerd wordt. Geschiedenis is geschiedenis en dus echt gebeurt. Een wet is een wet en dus een norm waaraan wij gebonden zijn, tenzij de Bijbel zelf ons vertelt dat dat niet (meer) zo is. Beeldspraak is alleen beeldspraak als dat uit de Bijbel zelf blijkt.

7. Van duidelijk naar onduidelijk

Verder is het essentieel om onduidelijke teksten uit te leggen aan de hand van duidelijke teksten. Niet andersom. Als twee passages met elkaar in tegenspraak lijken, is de duidelijkste passage de norm die bepaalt hoe je de onduidelijkere passage moet uitleggen. Bovendien moet je rekening houden met waar een passage eigenlijk wel en niet over gaat. In een passage over onderwerp X, kan onderwerp Y zijdelings genoemd worden. Maar dat wil niet zeggen dat je op basis daarvan bindende uitspraken kunt doen over onderwerp Y. Vooral niet als elders wel expliciet over onderwerp Y gesproken wordt.

Oud en nieuw

Deze basisprincipes hebben gereformeerde theologen eeuwenlang gehanteerd bij het uitleggen van de Bijbel. En ik denk dat deze ‘oude hermeneutiek’ nog altijd de beste, zo niet de enig juiste is. Nu zullen veel aanhangers van de ‘nieuwe hermeneutiek’ zeggen dat ze ook deze oude basisprincipes nog steeds delen. De oude en de nieuwe hermeneutiek gaan immers over verschillende dingen. De oude hermeneutiek gaat over wat de oorspronkelijke bedoeling van de tekst is. Maar de nieuwe hermeneutiek gaat over wat de betekenis daarvan voor ons nu is.

Maar ik vraag me af of beide wel zo gemakkelijk met elkaar te combineren zijn als velen denken.

In de eerste plaats omdat de oude hermeneutiek er volgens mij van uitgaat dat de Bijbel een universele boodschap heeft die tijd en cultuur overstijgt. Als de Bijbel A zegt, dan is dat ook nu nog A, tenzij de Bijbel zelf duidelijk maakt dat A tijd-, plaats- of cultuurgebonden is. De oude hermeneutiek beperkt zich dus helemaal niet tot het uitleggen van de oorspronkelijke betekenis van de Bijbeltekst. Het is de nieuwe hermeneutiek die deze beperking aan de oude hermeneutiek oplegt, doordat de nieuwe hermeneutiek ervan uitgaat dat de Bijbel in verschillende tijden en culturen verschillende betekenissen kan hebben. Als de Bijbel A zegt, kan dat volgens de nieuwe hermeneutiek nu best B zijn en in een andere situatie C.

En dat brengt in de tweede plaats mee dat het menselijk verstand tot norm wordt, in plaats van dat de Schrift wordt uitgelegd door de Geest en de Schrift zelf. Immers, we moeten een vertaalslag maken van de oorspronkelijke bedoeling naar de betekenis nu. Van A naar B of C. En daarbij kunnen we niet te rade gaan bij de Schrift zelf. Want die B of C staan niet in de Schrift. Daarvoor hebben we de leiding van de Geest, zegt men dan. Maar of dat werkelijk zo is, valt evenmin te toetsen aan de Schrift. En dus blijft er maar één norm over: wijzelf.

Bovendien breekt men dan zomaar met vele eeuwen Bijbeluitleg. Want B of C staan niet alleen niet in de Bijbel. Ze komen ook niet voor in de kerkgeschiedenis. Ze zijn nieuwe vondsten van mensen die blijkbaar als eersten het licht gezien hebben. Is dat de nederigheid die past bij het lezen van de Schrift?

2 Reacties

  1. Wat leuk dat je mijn foto gebruikt hebt. Het is een Bijbel is een ouwetje hoor. SV zelfs. Ik ben er pas in gaan lezen toen ik een jaar of 18 was (en tot geloof kwam). Nu ben ik 50 en ik gebruik hem nog steeds naast de HSV.

    Ik kwam op je site door te googelen. Ik zocht een antwoord op de vraag van mijn Surinaamse vriendin over Bijbelvertalingen. En opeens zag ik mijn foto.

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in