Naast profetie en psalmodie komt dan nog de chokma, dat is de spreukendichting of de leer van de wijsheid. Ook die heeft haar basis in natuurlijke gaven, zoals die uitkomen in de fabel van Jotham, Rich. 9:7 e.v. het raadsel van Simson, Rich. 14:14 de gelijkenis van Nathan, 2 Sam. 12 het gedrag van de vrouw van Tekoa 2 Sam. 14 enzovoort. Maar ze kreeg haar gewijde karakter vooral door Salomo 1 Kon. 4:29-34, Spr. 10-22, 25-29 en zette zich dan voort in de Spreuken van andere wijzen Spr. 22:17 e.v., 30-31 en verder in de boeken van Job, Prediker, Hooglied, tot lang na de ballingschap. De profetie ontvouwt Gods raad zoals die zich vertoont in de geschiedenis van Israël en de volken. De psalmodie vertolkt de weerklank die deze uitvoering van Gods raad wekt in het zielenleven van de vromen. En de chokma brengt die raad van God in verband met het praktisch leven en handelen. Ook zij rust op de basis van de goddelijke openbaring. Ze heeft als uitgangspunt dat de vrees voor de Heer het begin is van alle wijsheid. Spr. 1:7 Maar ze brengt die openbaring niet in verband met de geschiedenis van de volken en evenmin met eigen gemoedservaring. Ze brengt die over in de praktijk van het gewone, alledaagse leven, van het leven van man en vrouw, van ouders en kinderen, van vriendschap en omgang, van beroep en bedrijf. Ze staat niet zo hoog en ziet niet zo ver als de profetie. Ze daalt niet zo diep af als de psalmodie. Nee, ze let op al de wisselingen van het lot, waarin de mens soms twijfelend dreigt onder te gaan, en ze heft hem er toch weer bovenuit, door het geloof in de rechtvaardigheid van Gods voorzienigheid. Zo krijgt ze een algemeen menselijke betekenis en wordt ze onder de leiding van de Geest in de Schrift voor alle eeuwen bewaard.
De openbaring, de wet, Gods raad die de boeken van Mozes in principe bevat, wordt in de dagen van het Oude Testament voltooid in de prediking van de profeet, in het lied van de zanger, in de raad van de wijze. De profeet is het hoofd, de zanger is het hart, de wijze is de hand.
Profetisch, priesterlijk en koninklijk ambt hebben daarin onder het Oude Verbond hun roeping voor Israël en voor de mensheid vervuld. En in Christus is deze onwaardeerbare schat van heilige literatuur het gemeengoed van de wereld geworden.