Evenwijdig met de profetie loopt de psalmodie. Ook die is van oude datum. Zang en muziek waren in Israël geliefd. 1 Sam. 18:7, 2 Sam. 19:35, Amos 6:5 enz. In de historische boeken zijn liederen met verschillende onderwerpen voor ons bewaard: het lied van het zwaard, Gen. 4:23-24 het lied van de bron, Num. 21:17-18 het lied van de verovering van Hesbon, Num. 21:27-30 het lied van de doortocht door de Schelfzee, Ex. 15 het lied van Mozes, Deut. 32 het lied van Debora, Rich. 5 het lied van Hanna, 1 Sam. 2 het klaaglied van David op de dood van Saul en Jonathan 2 Sam. 1:19-27 en op de dood van Abner 2 Sam. 3:33-34 enzovoort. Het Boek van de Oprechte, dat aangehaald wordt, Joz. 10:13, 2 Sam. 1:18 schijnt veel liederen te hebben bevat. Verder komen er ook veel liederen voor in de geschriften van de profeten, bijvoorbeeld het lied van de wijnberg, Jes. 5 het spotlied op de gevallen koning van Babel, Jes. 14 de psalm van Hizkia, Jes. 38:9 e.v. het gebed van Jona, Jona 2 de lofzang van Habakuk Hab. 3 enzovoort. Veel van deze liederen zijn nauw aan de psalmen verwant en gaan er hier ongemerkt in over. Tussen profetie en psalmodie bestaat een innig verband, dat zelfs in de vorm uitkomt. Beide komen op uit een machtige inspiratie van de Heilige Geest, beide trekken de hele wereld van natuur en geschiedenis in hun gezichtskring, beide bezien alle dingen bij het licht van Gods woord, beide lopen uit op de verkondiging van het rijk van de Messias en beide bedienen zich van de taal en de vorm van de poëzie. Als de psalmendichter ingeleid wordt in de mysteries van Gods raad, wordt hij een ziener en als de profeet zijn ziel verkwikt met Gods beloften, slaat hij de toon van de psalmen aan. 1 Kron. 25:1-3 Asaf heet een ziener 2 Kron. 29:30 en David een profeet. Hand. 2:30
Maar toch is er verschil. De psalmendichting werd door de bovengenoemde liederen, vooral door het lied van Mirjam, Ex. 15 het lied van Mozes, Deut. 32 en de psalm van Mozes, Ps. 90 voorbereid, maar bereikte vervolgens, na de herleving van de dienst van Jehova onder Samuel, haar hoogste bloei in David, de lieflijke in psalmen van Israël. 2 Sam. 23:1 De psalmodie van David bevat de basisvormen, in overeenstemming waarmee de latere psalmendichting onder Salomo, Josafat, Hizkia en in de tijd van en na de ballingschap beoefend werd. De psalmen van David worden nu in het onderschrift van Psalm 72 allemaal als ‘gebeden’ aangeduid. En dat is het karakter dat alle psalmen eigen is. Ze verschillen onderling zeer en zijn nu eens liederen van lof en dank en dan weer van klacht en smeekgebed. Soms zijn ze meer hymnisch, dan elegisch, dan meer profetisch-didactisch van inhoud. Ze bezingen nu eens Gods werken in de natuur en dan zijn daden in de geschiedenis. Ze houden zich bezig met het verleden, met het heden en vaak ook met de toekomst. Maar een gebedshouding is de psalmist altijd eigen. Terwijl bij de profetie de Geest op iemand valt en vaardig over hem wordt, leidt deze zelfde Geest de psalmendichter binnen in de diepten van zijn eigen zielservaringen. Eigen zielsgesteldheid is altijd de aanleiding voor zijn lied. Maar die zielsgesteldheid is door de Geest van de Heer zelf gevormd en gekweekt.
David zou niet de lieflijke in psalmen van Israël zijn geweest, als hij niet de man met dat karakter en met die rijke levenservaringen was geweest. Die zielsgesteldheid en al haar rijke verscheidenheid van droefheid en angst, verzoeking en aanvechting, vervolging en uitredding enzovoort vormen de snaren waarop dan alle objectieve woorden en daden van God in natuur en geschiedenis, in instelling en prediking, in gericht en verlossing hun melodieën spelen. En de harmonie die zo in het subject verkregen wordt tussen Gods objectieve openbaring en zijn subjectieve leiding, wordt vertolkt in het lied, dat als in Gods aanwezigheid gezongen en tot zijn eer aangeheven wordt, dat alle schepselen oproept om in te stemmen met die lof, dat net zo lang zingt totdat allen in hemel en op aarde meezingen en dat daarom voor alle eeuwen en alle generaties de rijkste vertolking gevonden heeft van de diepste bevindingen van het zielenleven. De Psalmen leren ons zeggen wat God in verband met zijn openbaring in Christus door zijn Geest in het verborgene van ons hart ons te ervaren geeft. Om die betekenis zijn ze door de psalmisten niet alleen uitgesproken, maar ook opgetekend en daardoor op de lippen van de gemeente van alle eeuwen gelegd.