4.9.1 – Twee inleidende opmerkingen

0
218

Stel dat ik de roomsen nu alles zou toegeven wat ze over de kerk zeggen. Toch zouden ze dan nog niet veel zijn opgeschoten met wat ze willen. Want alles wat over de kerk gezegd wordt, passen zij meteen toe op de concilies. Want volgens hen vertegenwoordigen die de kerk. Sterker nog, dat zij zo koppig strijden over de macht van de kerk, doen ze alleen omdat ze de paus van Rome en zijn handlangers willen geven wat ze ons uit handen rukken.

Maar voordat ik deze kwestie ga behandelen, moet ik nu vooraf eerst twee dingen zeggen.

In de eerste plaats ga ik nu best streng zijn. Niet omdat ik voor de oude concilies minder respect heb dan ik hoor te hebben. Nee, ik eerbiedig ze van harte en ik zou graag willen dat iedereen ze de eer geeft die hun toekomt. Maar daar zit wel een bepaalde grens aan: we mogen Christus niets afnemen. En Christus heeft er recht op dat Hij de voorzitter is van alle concilies, zonder dat Hij in die positie een collega naast zich heeft. En volgens mij is Hij pas voorzitter als Hij heel de vergadering bestuurt met zijn Woord en Geest.

In de tweede plaats, ik ken de concilies minder eer toe dan mijn tegenstanders zouden willen. Maar dat is niet omdat ik bang ben voor de concilies, alsof die de zaak van mijn tegenstanders gunstig gezind en tegen mijn zaak zouden zijn. Om de waarheid van mijn leer te bewijzen en het pausdom onderuit te halen, voorziet het Woord mij van een overvloed aan argumenten. Het is dus niet nodig om iets te zoeken buiten dat Woord. Maar ook de meeste oude concilies stellen mij genoeg argumenten ter beschikking.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in