Maar toen het God goed leek dat de kerk duidelijker zichtbaar zou worden, wilde Hij dat zijn Woord officieel op schrift gesteld werd. Dan konden de priesters daaruit halen wat ze aan het volk moesten leren en kon elk onderwijs dat gegeven werd aan die norm getoetst worden. Dus als de priesters na de afkondiging van de wet het bevel krijgen te leren vanuit de mond van de Heer, Maleachi 2:7 dan wordt daarmee bedoeld dat ze niets mogen leren dat afwijkt van wat God in zijn wet had opgenomen of dat daar niet toe behoort. Nee, ze mochten er niets aan toevoegen of eruit weghalen. Deuteronomium 4:2; 12:32 (13:1)
Daarna kwamen de profeten. Via hen heeft God weliswaar nieuwe uitspraken afgekondigd die aan de wet moesten worden toegevoegd. Maar die waren toch niet echt nieuw. Ze vloeiden uit de wet voort en waren op de wet gericht. Want wat betreft de leer, waren zij slechts uitleggers van de wet. Ze hebben er niets aan toegevoegd, behalve voorzeggingen van de toekomst. Afgezien daarvan hebben ze niets anders naar voren gebracht dan een zuivere uitleg van de wet. Maar omdat de Heer wilde dat de leer duidelijker en uitgebreider zichtbaar zou zijn, ten behoeve van zwakke gewetens, heeft Hij geboden dat ook de profetieën opgeschreven en als onderdeel van zijn Woord beschouwd moesten worden.
Daarbij kwamen nog de geschiedenissen. Ook die zijn het werk van de profeten, maar samengesteld terwijl de Geest dicteerde. De psalmen reken ik bij de profetieën, want wat we aan de profetieën toekennen, geldt ook voor de psalmen.
Dit geheel, samengesteld uit de wet, de profetieën, de psalmen en de geschiedenissen, was voor het oude volk dus het Woord van de Heer. Aan de norm van dat woord moesten de priesters en leraren tot Christus’ komst hun onderwijs laten voldoen. Ze mochten er niet links of rechts van afwijken. Deuteronomium 5:32 Want heel hun taak was hierdoor begrensd: ze moesten het volk antwoorden vanuit Gods mond.
Dat kun je opmaken uit de opmerkelijke passage van Maleachi, waar hij gebiedt de wet in herinnering te houden en er aandacht aan te schenken, totdat het evangelie gepredikt wordt. Maleachi 4:4 (3:23) Zo houdt hij hen af van elke vreemde leer en hij staat hun zelfs niet toe een haarbreedte af te wijken van de weg die Mozes hun trouw gewezen had.
En dat is de reden waarom David met zulke heerlijke woorden verkondigt hoe geweldig de wet is en zoveel lofprijzingen op de wet opsomt: de Joden moesten niets verlangen buiten de wet. Want de wet bevatte de volledige volmaaktheid.