4.8.12 – De kerk als geheel is niet onfeilbaar

0
324

Maar de roomsen zullen hiertegen inbrengen dat alles wat ieder van de heiligen voor een deel krijgt, volledig en in zijn geheel het eigendom is van de kerk. Dit lijkt wel een beetje waar. Toch ontken ik dat het waar is.

Weliswaar heeft God de gaven van zijn Geest in een bepaalde maat uitgedeeld aan iedere ledemaat, zodat het lichaam als geheel niets tekort komt van wat het nodig heeft, als de gaven voor het algemeen nut gegeven worden. Efeziërs 4:7 Maar de rijkdommen van de kerk zijn toch altijd zo beperkt, dat er nog veel ontbreekt aan de hoge volmaaktheid waar mijn tegenstanders prat op gaan. Niet dat de kerk in enig opzicht tekort komt en niet genoeg heeft. Want de Heer weet wat de kerk nodig heeft. Maar Hij wil de kerk nederig en vroom bescheiden houden. Daarom geeft Hij haar niet meer dan waarvan Hij weet dat het goed voor haar is.

Ik weet wat mijn tegenstanders hier altijd nog meer tegen inbrengen: dat de kerk gereinigd is door het waterbad door het Woord van het leven, om zonder vlek of rimpel te zijn. Efeziërs 5:26-27 En dat ze daarom ergens anders een pilaar en fundament voor de waarheid genoemd wordt. 1 Timotheüs 3:15

Maar de eerste passage leert eerder wat Christus elke dag in de kerk doet, dan wat Hij al voltooid heeft. Want als Hij iedereen elke dag heiligt, reinigt, polijst, van vlekken reinigt, dan staat het natuurlijk vast dat iedereen dus nog met enkele vlekken en rimpels bezaaid is en dat er nog iets aan hun heiliging ontbreekt. Wat is het dus onzinnig en ongelooflijk om de kerk al te beschouwen als heilig en volledig en in alle opzichten onbevlekt, als al haar ledematen bevlekt en in enig opzicht onrein zijn!

Het is dus wel waar dat de kerk door Christus geheiligd is. Maar we zien hier van die heiliging alleen nog maar het begin. Het einde en de volledige vervulling komt pas als de heilige der heiligen, Hebreeën 9-10 Christus, haar daadwerkelijk en volledig met zijn heiligheid vol zal maken.

Het is ook waar dat de vlekken en rimpels van de kerk uitgetrokken zijn. Maar dan zo dat ze nog elke dag uitgetrokken worden, totdat Christus met zijn komst alles wat er nog over is volledig zal wegnemen.

Immers, als we dit niet accepteren, kunnen we niet anders dan met de pelagianen beweren dat de gelovigen in dit leven al volmaakt rechtvaardig zijn. En met de katharen en donatisten dat we in de kerk geen zwakheid mogen tolereren. En al deze mensen worden door mijn tegenstanders als ketters beschouwd.

De tweede passage heeft – we hebben dat ergens anders al gezien – een heel andere betekenis dan mijn tegenstanders beweren. Paulus heeft eerst Timotheüs instructies gegeven en opgeleid voor de echte opzienerstaak. Vervolgens zegt hij dan dat hij dat gedaan heeft om hem te laten weten hoe hij zich in de kerk moest gedragen. En om ervoor te zorgen dat Timotheüs daar extra zorgvuldig en ijverig zijn best voor zou doen, voegt Paulus eraan toe dat de kerk zelf de pilaar en het fundament voor de waarheid is. En wat betekenen die woorden anders dan dat in de kerk Gods waarheid bewaard wordt, door de dienst van de prediking?

Hetzelfde leert Paulus ergens anders: Christus heeft apostelen, herders en leraren gegeven. Dan worden we niet meer door allerlei wind van leer heen en weer geslingerd of door mensen bedrogen. Nee, dan komen we, verlicht door de ware kennis van Gods Zoon, tot geloofseenheid. Efeziërs 4:11-14

Dat de waarheid in de wereld niet uitgedoofd wordt, maar behouden blijft, komt dus doordat de kerk haar trouw bewaakt. Door haar inspanningen en bediening wordt ze in stand gehouden. Maar deze bewaking ligt in de profetische en apostolische bediening. Dat betekent dus dat ze volledig afhankelijk is van het trouw en zuiver bewaren van Gods Woord.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in