Maar deze geschiedenis wordt nog eenmaal afgebroken door de ingrijpende daad van de spraakverwarring. Na de zondvloed woonden de mensen eerst in het land van Ararat, in het Armeense hoogland, waar Noach een landbouwer werd. Gen. 9:20 Toen ze in aantal toenamen, verspreiden ze zich voor een deel, langs de rivieren de Tigris en de Eufraat, naar het oosten en kwamen in de vlakte van Sinear of Mesopotamië terecht. Gen. 11:2 Hier vestigden ze zich en spoedig, toen ze toenamen in welvaart en macht, vatten ze het plan op om door het bouwen van een hoge toren naam te maken en de mensheid voor verstrooiing te bewaren. Tegenover Gods bevel om de hele aarde te vervullen en te beheersen, stellen zij het ideaal om door een zichtbaar middelpunt de eenheid te handhaven en heel de mensheid samen te binden in een wereldrijk, dat in de macht zijn sterkte en in de verheerlijking van de mens het doel van zijn streven vindt. Voor de eerste maal komt hier in de geschiedenis de gedachte op om heel de mensheid, met al haar kracht en wijsheid, met al haar kunst en wetenschap, met heel haar cultuur, te concentreren en te organiseren tegenover God en zijn rijk. Die gedachte is later telkens weer opgekomen en in de loop van de eeuwen hebben allerlei zogenaamde grote mannen gestreefd naar de verwezenlijking ervan.
Daarom is het nodig dat God ingrijpt en deze poging tot stichting van een wereldrijk eens en voorgoed onmogelijk maakt. Dat doet Hij door de verwarring van de spraak, die tot dan toe één was geweest. Op welke manier en binnen welke tijd deze verwarring heeft plaatsgevonden, wordt niet nader omschreven. Maar deze spraakverwarring hield in elk geval in dat de mensen fysiologisch en psychologisch van elkaar gingen verschillen, dat ze de dingen anders gingen zien en noemen, dat ze als gevolg daarvan in naties en volken gesplitst werden en zich naar alle kanten over de aarde verstrooiden. Hierbij moeten we nog in rekening brengen dat deze spraakverwarring al door de afstamming van verschillende zonen van Noach Gen. 10:1 e.v. en door het wegtrekken van Noachs nakomelingen uit Armenië naar Sinear Gen. 11:2 was voorbereid. Het idee van Babels torenbouw zou niet opgekomen zijn wanneer juist het gevaar van en de vrees voor verstrooiing zich niet al lang en serieus had voorgedaan.
Op deze manier verklaart de Schrift het ontstaan van de naties en volken, van de tongen en talen. Inderdaad is de ontzaglijke verdeeldheid van de mensen een wonderlijk en onverklaarbaar feit. Mensen die toch allen van één ouderpaar afstammen, dezelfde geest en dezelfde ziel, hetzelfde vlees en hetzelfde bloed delen, staan als vreemden tegenover elkaar. Ze verstaan en begrijpen elkaar niet. En dat niet alleen. Ze zijn gesplitst in rassen die elkaar het bestaan betwisten, het op elkaars ondergang hebben toegelegd en eeuw na eeuw in heimelijke en openlijke oorlog met elkaar leven. Rasseninstinct, nationaliteitsgevoel, vijandschap, haat scheidt de volken van elkaar. Dat alles is een ontzettende straf, een verschrikkelijk oordeel, dat door geen kosmopolitisme en vredeboden, door geen Volapük of andere kunsttaal, door geen wereldrijk of wereldcultuur tenietgedaan kan worden.
Als er ooit weer eenheid onder de mensheid zal komen, dan zal die niet bereikt kunnen worden door een uiterlijke mechanische verbinding rondom een of andere toren van Babel, maar dan zal die alleen tot stand kunnen komen van binnenuit, door hen bijeen te brengen onder een en hetzelfde Hoofd, Ef. 1:10 door de vredemakende schepping van alle volken tot één nieuwe mens, Ef. 2:15 door wedergeboorte en vernieuwing door de Heilige Geest, Hand. 2:6 door het wandelen van alle volken in één en hetzelfde licht. Op. 21:24
De eenheid die in de mensheid alleen van binnenuit hersteld zal kunnen worden, is daarom ook eenmaal in de spraakverwarring van binnenuit, centraal, verstoord. De valse eenheid werd gewelddadig gebroken om plaats te maken voor de ware eenheid. Het wereldrijk werd uiteengeslagen om Gods Koninkrijk op aarde tot stand te kunnen brengen. Voortaan gaan dan ook de volken uiteen en verstrooien ze zich over de aarde. Uit al die volken wordt Israël uitgekozen om drager van Gods openbaring te zijn. Algemene en bijzondere openbaring, tot dan toe samen verbonden, scheiden zich en gaan voor een tijd uiteen om elkaar terug te vinden aan de voet van het kruis. Israël wordt afgezonderd om te wandelen in de wegen en verordeningen van de Heer, terwijl de Heer de andere volken hun eigen gang laat gaan. Hand. 14:16