Dan nu de vermaningen of censuur. De bisschoppen van Rome gebruikten die vroeger tegen anderen, maar op hun beurt ondergingen ze die ook. Ireneüs berispte Victor I1 ernstig, omdat hij vanwege een onbelangrijke kwestie de kerk zomaar in verwarring bracht met een gevaarlijke onenigheid. Victor gehoorzaamde zonder tegen te spreken. Deze vrijheid was toen gebruikelijk voor heilige bisschoppen: tegenover de bisschop van Rome gebruikten ze hun recht als broeders onder elkaar. Ze berispten en vermaanden hem als hij soms zondigde. Op zijn beurt wees hij anderen op hun plicht als dat nodig was en berispte hen als ze een fout maakten.

Want als Cyprianus Stefanus I aanspoort om de bisschoppen van Gallië te vermanen, dan doet hij dat niet omdat Stefanus meer macht zou hebben. Nee, omdat alle priesters onder elkaar het recht hebben om elkaar te vermanen.2 Ik vraag je: als Stefanus toen gezag had gehad over Gallië, zou Cyprianus dan niet gezegd hebben: ‘Houd ze in bedwang, want jij hebt macht over hen’? Maar nee, hij zegt iets heel anders. Hij zegt: ‘De broederlijke gemeenschap die ons onderling verbindt, eist dat we elkaar vermanen.’ En we zien ook met wat voor scherpe woorden deze anders toch zo vriendelijke man uitvaart tegen Stefanus zelf, als hij vindt dat die te hoogmoedig wordt.3
Dus ook op dit punt blijkt nog niet dat de bisschop van Rome enig gezag had over degenen die niet tot zijn eigen gebied behoorden.
1Paus Victor I († 199).
2Cyprianus van Carthago, Epistulae, 118.
3Cyprianus van Carthago, Epistulae, 124.