Ik kom nu toe aan het gezag dat de paus van Rome beweert te hebben over alle kerken, zonder tegenspraak. Ik weet hoe veel discussie daar in het verleden over geweest is. Want er is geen tijd geweest waarin de stoel van Rome niet geprobeerd heeft gezag te krijgen over de andere kerken. En het is niet misplaatst om nu te onderzoeken op welke manier hij toen stap voor stap wat macht gekregen heeft.

Ik heb het nog niet over de grenzeloze heerschappij die hij zich nog niet zolang geleden heeft toegeëigend. Dat stellen we nog even uit tot we daaraan toe zijn. Maar het is de moeite waard om nu in enkele woorden te laten zien hoe en op welke manier hij zich in het verleden verheven heeft, om zich enig gezag over de andere kerken aan te matigen.
Onder de keizers Constantius1 en Constans,2 de zonen van Constantijn de Grote, waren de kerken in het Oosten verdeeld en in verwarring door de discussies over de leer van Arius. Athanasius was daar de belangrijkste verdediger van het rechtzinnige geloof. Maar hij werd uit zijn positie verdreven. Die tegenslag dwong hem om naar Rome te komen om met behulp van het gezag van de stoel van Rome zowel de woede van zijn vijanden enigszins te bedwingen als de vromen te versterken in hun benauwdheid. Hij werd eervol ontvangen door Julius I, die toen bisschop van Rome was, en kreeg voor elkaar dat de kerken in het Westen de verdediging van zijn zaak op zich namen.
De vromen hadden dus heel hard uiterlijke bescherming nodig en zagen dat zulke bescherming uitstekend te vinden was in de kerk van Rome. Daarom verleenden ze die kerk graag zoveel gezag als ze konden. Maar ze hadden daar geen andere bedoeling mee dan dat men veel respect moest hebben voor de eenheid met die kerk en dat men het als een schande moest beschouwen om uit die kerk verbannen te worden.
Later hebben ook slechte en goddeloze mensen het gezag van de kerk van Rome sterk doen toenemen. Want ze vluchtten daarheen als naar een vrijplaats, om te ontkomen aan wettige vonnissen. Dus als een presbyter door zijn bisschop of een bisschop door de synode van zijn provincie veroordeeld was, beriep hij zich meteen op Rome. En de bisschoppen van Rome accepteerden dit soort appelzaken gretiger dan gepast was. Het leek wel alsof ze een soort speciale macht hadden om zo her en der als bemiddelaars op te treden bij conflicten.
Bijvoorbeeld, toen Eutyches veroordeeld was door Flavianus, de bisschop van Constantinopel, heeft hij zich bij Leo I beklaagd dat hem onrecht aangedaan was. Die nam de verdediging van deze slechte zaak even onbezonnen als snel op zich, zonder aarzeling. Hij haalde fel uit naar Flavianus, alsof die Eutyches, zonder kennis te nemen van waar het om ging, onschuldig veroordeeld had. Dankzij deze eerzucht van Leo kon de goddeloosheid van Eutyches zich een tijdlang handhaven.
Het staat vast dat dit in Afrika meerdere keren gebeurd is. Zodra de een of andere deugniet in een ordelijk proces het onderspit gedolven had, snelde hij naar Rome en legde daar vele valse verklaringen af tegen zijn eigen kerk. En de stoel van Rome was altijd bereid om als bemiddelaar op te treden. Dit soort brutaliteit dwong de Afrikaanse bisschoppen ertoe te bepalen dat niemand aan de overkant van de zee in beroep mocht gaan. Anders zou zo iemand in de ban gedaan worden.
1Constantius II (317-366), keizer van Rome.
2Constans I († 350), keizer van Rome.