4.7.30 – Kardinalen

0
508

Wat betreft de kardinalen, zoals zij die noemen: ik weet niet hoe het komt dat die zo plotseling zo hoog in aanzien zijn gekomen. In de tijd van Gregorius de Grote hadden alleen bisschoppen recht op deze titel. Want als hij kardinalen noemt, schrijft hij die nooit exclusief toe aan de kerk van Rome, maar ook aan andere kerken. Kortom, een kardinaalpriester is niets anders dan een bisschop.1 Bij schrijvers uit de tijd daarvóór vind ik deze aanduiding niet.

Wel zie ik dat de kardinalen van Rome vroeger minder waren dan de bisschoppen, terwijl ze nu ver boven hen staan. Bekend is deze uitspraak van Augustinus: ‘Als je kijkt naar de eretitels die nu in de kerk in gebruik zijn, staat de bisschopstaak hoger dan de presbytertaak. Toch is Augustinus in veel dingen de mindere van Hiëronymus.’2 Hier maakt Augustinus dus geen onderscheid tussen de presbyters van Rome en die van andere kerken. Nee, hij stelt ze beiden op hetzelfde niveau onder de bisschoppen. En daar hield men zich heel zorgvuldig aan. Op het concilie van Carthago (418) waren twee afgezanten van de stoel van Rome aanwezig. De een was bisschop, de ander presbyter. Deze presbyter werd naar de laatste plaats verwezen.

Maar laat ik geen dingen bespreken die al te lang geleden zijn. In de tijd van Gregorius werd er een concilie in Rome gehouden. Daar zaten de presbyters op de laatste plaats en ondertekenden zij als laatsten. Voor de diakenen was bij de ondertekening helemaal geen plaats.

En de presbyters hadden in die tijd geen andere taak dan de bisschop bijstaan en ondersteunen bij het uitdelen van de leer en de sacramenten. Nu is hun lot zo veranderd dat ze familie zijn van koningen en keizers. En er is geen twijfel aan dat ze samen met hun hoofd stap voor stap in aanzien gestegen zijn, totdat ze dit toppunt van aanzien bereikt hebben.

Maar ook dit heb ik slechts terloops willen aanstippen om de lezers beter te laten begrijpen dat er een heel groot verschil is tussen de stoel van Rome zoals hij nu is en de oude stoel die door de stoel van tegenwoordig als voorwendsel gebruikt wordt om zich te beschermen en te verdedigen.

Maar wat kardinalen vroeger ook waren, nu hebben ze niets wat op een echte en legitieme taak in de kerk lijkt. Ze hebben dus alleen maar uiterlijke schijn en een loos masker. Sterker nog, alles wat ze hebben, is juist in strijd met de echte presbytertaak. Daarom is hun onvermijdelijk overkomen wat Gregorius zo vaak schrijft. Hij zegt: ‘Ik zeg het huilend en verkondig het zuchtend: omdat de priesterorde innerlijk gevallen is, zal ze ook uiterlijk niet meer overeind kunnen blijven.’3

Sterker nog, in hen moest wel in vervulling gaan wat Maleachi over zulke mensen zegt: ‘Jullie zijn van de weg afgeweken, jullie hebben velen laten struikelen in de wet. Dus hebben jullie het verbond met Levi geschonden, zegt de HEER. Daarom heb ik ook jullie verachtelijk en onbeduidend gemaakt voor heel het volk.’ Maleachi 2:8-9

Nu laat ik het aan alle vromen over om zelf maar te bedenken hoe het met de hoogste top van de roomse hiërarchie zit. De pausgezinden aarzelen niet zelfs Gods Woord, dat voor hemel en aarde, voor mensen en engelen ontzagwekkend en heilig zou moeten zijn, daar met een goddeloze schaamteloosheid aan te onderwerpen!

1Gregorius de Grote, Epistulae I, 15, 77 en 79; II, 6 en 25.

2Augustinus, Epistulae, 82.

3Gregorius de Grote, Epistulae IV, 52 en 55; V, 7.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in