Maar als mijn tegenstanders als gevolg hiervan de kerk van Rome het primaat en de hoogste macht over de andere kerken willen toekennen, doen ze iets heel verkeerds. Ik heb dat al gezegd. En om dat nog duidelijker te maken, zal ik in het kort laten zien hoe de oude schrijvers dachten over deze eenheid waar de roomsen zo sterk op aandringen.
Hiëronymus somt in zijn brief aan Nepotianus veel voorbeelden op van eenheid. Aan het eind komt hij toe aan de kerkelijke hiërarchie. Hij zegt: ‘Alle bisschoppen van de kerken, alle aartspresbyters, alle aartsdiakenen en heel de kerkelijke orde is afhankelijk van degenen die haar regeren.’1 Hier spreekt een presbyter van Rome. Hij geeft hoog op van de eenheid in de kerkelijke orde. Waarom noemt hij niet dat alle kerken met elkaar verbonden zijn door de band van één hoofd? Niets kon hem zo helpen bij het onderwerp waar hij het over heeft. Je kunt ook niet zeggen dat hij het heeft overgeslagen omdat hij het vergeten is. Hij zou immers niets liever gebruikt hebben als de feiten het hadden toegelaten.
Ongetwijfeld heeft hij dus gezien dat de echte basis voor eenheid was wat Cyprianus zo mooi beschreven heeft met deze woorden: ‘De taak van bisschop is één. Elke bisschop afzonderlijk is volledig verantwoordelijk voor een deel van die taak. En er is één kerk die zich door een vruchtbare groei breed uitspreidt in vele kerken. Net zoals er veel zonnestralen zijn, maar één licht en veel boomtakken, maar één stam, gefundeerd op een stevige wortel. En als uit één bron meerdere beken stromen, dan lijkt dat misschien een groot aantal, maar toch blijft er dan eenheid qua oorsprong. Haal je een zonnestraal weg, dan wordt de eenheid niet verbroken. Breek je een tak van de boom af, dan kan de afgebroken tak niet meer uitlopen. Snijd je een beek af van de bron, dan droogt ze op. Zo strekt ook de kerk haar stralen uit over de hele wereld, doordat haar licht zich verspreidt. Maar toch is het één licht dat zich overal verspreidt, zonder dat de eenheid van het lichaam verbroken wordt. Ze steekt haar takken uit over de hele wereld, ze geeft haar beken die over de wereld stromen. Maar toch is er maar één hoofd en één bron.’ En: ‘Met Christus’ bruid kan geen overspel gepleegd worden. Zij kent één huis. Met kuise schaamte bewaart zij de heiligheid van één slaapkamer.’2
Je ziet dat hij de bisschopstaak van Christus alleen, algemeen maakt. Heel de kerk valt daaronder. Hij zegt dat ieder die onder dit hoofd de bisschopstaak uitvoert, volledig verantwoordelijk is voor een deel van Christus’ bisschopstaak. Waar is het primaat van de stoel van Rome, als de volledige bisschopstaak alleen bij Christus ligt en de afzonderlijke bisschoppen volledig verantwoordelijk zijn voor een deel daarvan?
Ik citeer dit, om de lezer daardoor te laten begrijpen dat de kerkvaders het principe dat de roomsen als vaststaand en ontwijfelbaar aannemen, wat betreft de eenheid van een hiërarchie onder een aards hoofd, helemaal niet kenden.
1Hiëronymus van Stridon, Epistulae, 125,15.
2Cyprianus van Carthago, De ecclesiae catholicae unitate, 5.