Zou de bandeloosheid van het volk, hoe bedorven en wetteloos ook, ooit zover gegaan zijn? Maar nog monsterlijker is het dat er één man – ik zeg niet wat voor man, maar in elk geval een die zichzelf niet kan regeren – wordt aangesteld om vijf of zes kerken te regeren. Aan het hof van vorsten kun je tegenwoordig jongemannen zien die drie abdijen, twee bisdommen en één aartsbisdom in bezit hebben. Overal zijn kanunniken die belast zijn met vijf, zes of zeven priesterschappen, waar ze helemaal niet voor zorgen, behalve dan als het gaat om het ontvangen van hun inkomsten.
Ik zal hun niet voor de voeten werpen dat Gods Woord hier overal tegenin roept. Want dat maakt hun allang niets meer uit. Ik zal hun niet voor de voeten werpen dat op meerdere concilies heel strenge bepalingen opgesteld zijn tegen deze goddeloosheid. Want ook daar hebben ze een sterke minachting voor, zo vaak ze maar willen.
Maar ik zeg wel dat dit twee monsterlijke schanddaden zijn die regelrecht tegen God, de natuur en de kerkregering ingaan: dat één rover tegelijk meer dan één kerk in bezit heeft en dat iemand herder genoemd wordt die niet bij zijn kudde kan zijn, zelfs al zou hij het willen. Toch zijn zij zo onbeschaamd dat ze zulke afschuwelijke gruwelen verhullen met de naam ‘kerk’, om ze te beschermen tegen elke berisping. Sterker nog, ze beweren zelfs dat in die schandelijke dingen de heilige lijn van opvolging zit waar het aan te danken is, zo pochen zij, dat de kerk niet vergaat.