4.5.6 – Priesterschappen om er zelf beter van te worden

0
289

Verder, gedragen de pausgezinden zich beter bij het uitdelen van de priesterschappen? Vroeger waren die verbonden met het ordenen, maar nu staan ze daar volledig los van. Het uitdelen doen ze op allerlei manieren. Bisschoppen zijn niet de enigen die priesterschappen uitdelen en zelfs bij de priesterschappen waarvan zij de collator – ‘toedeler’ – genoemd worden, hebben zij niet altijd het volledige gezag. Soms hebben anderen het recht van presentatie, terwijl ze zelf de eretitel van collatie hebben. Daarbij komen nog de nominaties uit de scholen, de resignaties die eenzijdig plaatsvinden of als ruil, de aanbevelingsbrieven, de preventies en meer van dat soort dingen.

Maar ze gedragen zich allemaal zo dat ze elkaar geen van allen iets kunnen verwijten. Ik durf te stellen dat tegenwoordig nauwelijks een op de honderd priesterschappen verleend wordt zonder simonie, volgens de definitie die de oude schrijvers van simonie gegeven hebben. Ik zeg niet dat ze hun priesterschappen allemaal met contant geld kopen. Maar wijs mij eens een op de twintig aan die aan een priesterschap komt zonder een of andere indirecte aanbeveling. Sommigen worden ertoe bevorderd dankzij bloed- of aanverwantschap, anderen dankzij het aanzien van hun ouders, nog weer anderen komen in de gunst door onderdanigheid.

Kortom, priesterschappen worden niet verleend in het belang van de kerken, maar in het belang van degenen die ze krijgen. Daarom noemen zij ze beneficia – ‘weldaden’. Met die benaming maken ze voldoende duidelijk dat zij ze op één lijn stellen met schenkingen waarmee vorsten de gunst van ridders winnen of hun inspanningen belonen.

Ik ga er nu maar aan voorbij dat deze beloningen geschonken worden aan barbiers, koks, ezeldrijvers en dat slag lieden. Bovendien galmt het in de rechtszalen tegenwoordig haast alleen nog maar van rechtszaken over priesterschappen. Je zou kunnen zeggen dat ze niets anders zijn dan een prooi die honden wordt toegeworpen om erop te jagen.

Het is toch onacceptabel als je hoort dat degenen die een kerk als vijandelijk gebied binnengevallen zijn en in bezit genomen hebben, ‘herders’ genoemd worden? Degenen die een kerk door middel van processen gekregen hebben, met vuile onderdanigheid verdiend hebben of er, terwijl ze nog kinderen waren die nauwelijks konden brabbelen, ingegroeid zijn als in een erfenis van hun ooms en familieleden, soms zelfs als buitenechtelijke kinderen, van hun vaders?

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in