Dat is dan die geweldige roeping op grond waarvan de bisschoppen pochen dat ze de opvolgers zijn van de apostelen!
Verder zeggen ze dat alleen zij het recht hebben om presbyters te kiezen. Maar op dat punt bederven ze de oude instelling heel erg. Want met hun ordening stellen ze geen presbyters aan om het volk te regeren en te weiden, maar priesters om te offeren.
En ook als ze diakenen wijden, gaat het hun niet om de echte en eigenlijke taak van diakenen. Nee, ze ordenen hen alleen voor het uitvoeren van bepaalde rituelen met beker en schotel.
Maar op het concilie van Chalcedon (451) is daartegen bepaald dat er geen algemene ordeningen plaats mogen vinden. Dat wil zeggen: zonder dat degenen die geordend worden tegelijk ook een plaats toegewezen krijgen waar ze hun taak moeten uitvoeren.1 Om twee redenen is dit een heel waardevol besluit. In de eerste plaats worden kerken zo niet belast met overbodige uitgaven. Zo wordt niet aan mensen die niets uitvoeren, besteed wat uitgedeeld hoort te worden aan de armen. En in de tweede plaats moeten degenen die geordend worden, bedenken dat ze niet bevorderd worden tot een eervolle positie, maar dat hun een taak wordt opgedragen. En met een plechtige belofte verplichten ze zich ertoe om die taak uit te voeren.
Maar de roomse leermeesters vinden dat je in de godsdienst alleen maar voor je buik hoeft te zorgen. Een titel zien ze in de eerste plaats als een inkomen dat voldoende is voor hun onderhoud, of het nu afkomstig is uit bezit of uit het priesterschap. Dus als zij een diaken of een presbyter ordenen, dan ordenen ze hem zonder zich druk te maken om de vraag waar ze moeten dienen. Als ze maar rijk genoeg zijn om zichzelf te onderhouden. Maar voor wie is dat acceptabel, dat de titel die door het besluit van het concilie een vereiste is, bestaat uit een jaarlijks inkomen voor het onderhoud?
Verder veroordeelden latere canones de bisschoppen tot het onderhouden van degenen die ze ordenden zonder behoorlijke titel. Zo wilde men voorkomen dat ze er te gemakkelijk mee omgingen. En daarom werd er ook een voorzorgsmaatregel bedacht om aan die straf te ontkomen. Want wie geordend wordt, belooft dat hij tevreden zal zijn met de titel die genoemd wordt. Die instemming verhindert hem om eisen te stellen voor zijn onderhoud.
Ik zwijg maar over de duizenden vormen van bedrog die hierbij plaats vinden. Sommigen dragen bijvoorbeeld vals loze titels van priesterschappen waaruit ze nog geen vijf stuivers per jaar kunnen krijgen. Anderen krijgen in een geheime overeenkomst priesterschappen in leen. Ze beloven dat ze die meteen terug zullen geven, maar soms doen ze dat niet. En zo zijn er meer van dit soort duistere praktijken.
1Concilie van Chalcedon, canon 6.