Wat kan ik over de inkomsten die de priesters uit landgoederen en bezittingen krijgen nog meer zeggen dan wat ik al gezegd heb en wat ieder kan zien? We zien hoe trouw degenen die bisschoppen en abten genoemd worden, het grootste deel besturen. Wat is het dwaas om hier kerkelijke orde te zoeken! Hun leven hoorde een buitengewoon voorbeeld te zijn van soberheid, matigheid, zelfbeheersing en nederigheid. Is het dan gepast dat zij in het aantal van hun bedienden, in de pracht en praal van hun huizen en de verfijndheid van hun kleding en maaltijden de luxueuze levensstijl van vorsten imiteren? Ook leggen ze niet alleen hun hand op dorpen en kastelen. Ze maken zich meester van heel grote vorstendommen en nemen zelfs hele koninkrijken in bezit. Wat is dat in strijd met de taak van degenen aan wie een eeuwig en onaantastbaar bevel van God schandelijk winstbejag verbiedt en tevreden zijn met een eenvoudige levensstijl gebiedt! Titus 1:7
Als ze Gods Woord minachten, wat zullen ze dan antwoorden op die oude besluiten van de synodes? Die bepaalden dat een bisschop niet ver van de kerk zijn huisje moet hebben en dat zijn tafel en huisraad eenvoudig moeten zijn.1 Wat zullen ze antwoorden op de uitspraak van de synode van Aquileia dat voor de priesters van de Heer armoede hun glorie is? Want zij zullen heel beslist als veel te streng afwijzen wat Hiëronymus Nepotianus voorschrijft: een priester moet aan zijn eenvoudige tafel armen en vreemdelingen als gast uitnodigen en met hen Christus. Maar ze zullen zich er toch voor schamen om te ontkennen wat hij daarna schrijft: het is voor een bisschop een glorie om te zorgen voor de bezittingen van de armen en een schande voor alle priesters om eigen rijkdom na te jagen. Maar dit kunnen ze niet aanvaarden zonder zichzelf tot hun schande te veroordelen.
Maar het is niet nodig dat ik hen nu nog harder aanval. Het was alleen mijn bedoeling om te bewijzen dat de wettige orde van de diakenen bij hen allang is opgeruimd en dat ze dus niet langer met deze titel mogen pronken om hun kerk aan te prijzen. En volgens mij heb ik dat bewijs meer dan voldoende geleverd.
1Statuta ecclesia antiqua, 14 en 15.