Zo ging het zonder uitzondering overal. Toch ontstond er langzamerhand een andere gewoonte: degenen die gekozen waren, gingen naar de provinciehoofdstad om daar te vragen om geordend te worden. Dat gebeurde eerder uit eerzucht en doordat de oude instellingen bedorven werden, dan om een of andere goede reden. En niet lang daarna was het gezag van de stoel in Rome al zo groot geworden, dat er een nog slechtere gewoonte ontstond: de bisschoppen van bijna heel Italië gingen in Rome vragen om gewijd te worden. Dat kunnen we opmaken uit de brieven van Gregorius de Grote.1

Slechts in een paar steden, die niet zo gemakkelijk aan de kant gegaan waren, was het oude recht bewaard gebleven. Een voorbeeld daarvan is Milaan. Misschien hebben alleen de provinciehoofdsteden hun privilege behouden. Want alle bisschoppen van de provincie kwamen altijd bij elkaar in de provinciehoofdstad om de aartsbisschop te wijden.
Het ritueel betond uit het opleggen van de handen. Want ik lees nergens dat er nog een ander ritueel gebruikt werd. Alleen waren de bisschoppen in een plechtige vergadering op een bepaalde manier getooid, waardoor ze onderscheiden konden worden van de andere presbyters.
Ook de presbyters en diakenen werden alleen geordend door handoplegging. Maar elke bisschop ordende samen met het college van presbyters zijn presbyters. Dat deden ze allemaal samen. Maar omdat de bisschop de leiding had en het als het ware onder zijn toezicht gebeurde, werd de ordening de ordening door de bisschop genoemd. Daarom lees je bij de oude schrijvers vaak dat het enige verschil tussen een presbyter en een bisschop is dat een presbyter niet het recht heeft om te ordenen.
1Gregorius de Grote, Epistulae II, 69 en 76.