4.3.1 – God gebruikt mensen om de kerk te regeren

0
482

Nu moeten we het gaan hebben over de orde waardoor de Heer zijn kerk bestuurd wil hebben. Weliswaar moet Hij alleen zelf in de kerk regeren en daarin de leiding en het hoogste gezag hebben. En die regering moet alleen door zijn Woord in praktijk gebracht en bediend worden. Maar Hij woont niet zichtbaar aanwezig onder ons om zelf in eigen persoon mondeling te verklaren wat Hij wil. Daarom heb ik gezegd dat Hij daarvoor de bediening van mensen gebruikt. Hij werkt via hen als een soort plaatsvervangers. Niet dat Hij zijn gezag en eer op hen overdraagt. Maar via hun mond voert Hij zijn eigen werk uit, net zoals ook een ambachtsman gereedschap gebruikt om zijn werk te maken.

Ik zie me gedwongen om te herhalen wat ik eerder al heb uitgelegd:1 God zou dit best zelf kunnen doen, zonder andere hulpmiddelen of instrumenten. Maar er zijn verschillende redenen waarom Hij het liever door middel van mensen wil doen.

Want in de eerste plaats laat Hij op die manier zien hoe goed Hij ons gezind is, als Hij enkele mensen uitkiest om afgezanten van Hem te zijn in de wereld, om zijn verborgen wil uit te leggen, kortom om Hem te vertegenwoordigen. En zo bewijst Hij met zijn daden dat Hij ons niet voor niets op vele plaatsen zijn tempels noemt. 1 Korinthiërs 3:16-17; 6:19; 2 Korinthiërs 6:16 Want vanuit de mond van mensen reageert Hij als vanuit een heiligdom op de mensen.2

In de tweede plaats is dit een heel goede en nuttige training in nederigheid, als Hij ons eraan went om zijn Woord te gehoorzamen, ook al wordt het gepredikt door mensen die aan ons gelijk zijn en soms zelfs minder aanzienlijk dan wij. Als Hij zelf vanuit de hemel zou spreken, zou het niet vreemd zijn als zijn goddelijke uitspraken door alle oren en harten ogenblikkelijk geaccepteerd werden. Want wie zou niet huiveren voor de aanwezigheid van zijn macht? Wie zou zich niet bij de eerste aanblik van zo’n grote majesteit neerwerpen? Wie zou niet ontsteld raken door die onmetelijke glans? Maar als een of ander uit het stof opgerezen mensje spreekt namens God, dan geven we een geweldig bewijs van onze vroomheid als we ons graag laten onderwijzen door zijn dienaar, ook al staat die op geen enkele manier boven ons. Dus ook om die reden verbergt God de schat van zijn hemelse wijsheid in zwakke aarden vaten. 2 Korinthiërs 4:7 Zo kan Hij er een extra zeker bewijs van krijgen hoe veel ontzag wij voor die wijsheid hebben.

In de derde plaats zou niets zo geschikt zijn om de onderlinge liefde te voeden, als dat de mensen door deze band aan elkaar verbonden worden: één wordt aangesteld als herder om de anderen samen te onderwijzen. En degenen die bevel krijgen leerlingen te zijn, krijgen de leer die ze samen delen uit dezelfde mond. Want als ieder genoeg zou hebben aan zichzelf en geen hulp van anderen nodig had, zouden ze elkaar allemaal minachten. De mens is immers van nature geneigd tot hoogmoed. Daarom heeft de Heer zijn kerk samengebonden met de band waarvan Hij voorzag dat die het sterkst zou zijn om de eenheid te bewaren: Hij heeft de leer van het behoud en het eeuwige leven toevertrouwd aan mensen, om die leer via hun handen aan de anderen uit te delen.

Daar doelde Paulus op, toen hij aan de Efeziërs schreef: ‘Eén lichaam is het en één Geest, zoals jullie ook geroepen zijn in één hoop van jullie roeping. Eén Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die boven alles en door alles en in ons allen is. Maar aan ieder van ons is de genade gegeven, in overeenstemming met de maat waarin Christus die gave gekregen heeft. Daarom zegt Hij: “Toen Hij opvoer naar omhoog, nam Hij de gevangenis gevangen en gaf Hij gaven aan de mensen.” Hij die is neergedaald, is dezelfde die ook is opgevaren, om alle dingen te vervullen. En deze zelfde heeft sommigen gegeven als apostelen, sommigen als profeten, sommigen als evangelisten en sommigen als herders en leraren, om de heiligen klaar te maken voor het werk van hun bediening, om het lichaam van Christus op te bouwen. Totdat wij allemaal de eenheid van het geloof bereiken en de Zoon van God leren kennen, als volwassen mensen, in de mate van volledige volwassenheid. Dan zijn wij geen kinderen meer die heen en weer geslingerd worden door allerlei wind van leer. Nee, dan zoeken we de waarheid in liefde en groeien we helemaal op in Hem die het hoofd is: Christus, in wie heel het lichaam samengevoegd en samengeknoopt is door alle geleverde gewrichtsbanden en, als elk lichaamsdeel zijn werk doet, het lichaam groeit en zichzelf opbouwt in liefde.’ Efeziërs 4:4-16

14.1.5.

2Augustinus, De doctrina christiana I, 32.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in