Degenen die anarchie willen invoeren – zodat de mensen leven als ratten in het stro – brengen hiertegen in dat er in het verleden over het ruwe volk weliswaar koningen en richters aangesteld waren, maar dat die slaafse manier van regeren tegenwoordig absoluut niet meer past bij de volmaaktheid die Christus ons met zijn evangelie bezorgd heeft. Daarmee verraden ze niet alleen hun onwetendheid, maar ook hun duivelse hoogmoed. Want ze claimen voor zichzelf een volmaaktheid waarvan we in hen nog geen procent terugzien. Maar hoe dan ook, dit is gemakkelijk te weerleggen.
David spoort alle koningen en aanvoerders aan om Gods Zoon te kussen. Dan gebiedt hij hun niet hun regering neer te leggen en zich terug te trekken in een leven als gewoon burger. Nee, hij gebiedt hun om de macht die ze hebben gekregen, te onderwerpen aan Christus, zodat Hij alleen boven iedereen uitsteekt. Psalm 2:12
En Jesaja belooft dat koningen verzorgers en koninginnen voedsters zullen zijn van de kerk. Dan pakt hij hun eer niet af, maar maakt hij met een eervolle benaming van hen beschermheren en beschermvrouwen van Gods vrome dienaren. Jesaja 49:23 Want die voorzegging slaat op de komst van Christus.
Ik sla bewust heel veel Schriftbewijzen over, waarin het recht van degenen die regeren bevestigd wordt. Je leest ze overal, vooral in de Psalmen. De belangrijkste passage is die van Paulus, waar hij Timotheüs aanspoort om in de openbare samenkomst te bidden voor koningen. Hij voegt er dan meteen de reden aan toe: ‘Dan kunnen wij een rustig leven leiden in alle vroomheid en eerlijkheid.’ 1 Timotheüs 2:2 Met die woorden beveelt hij de positie van de kerk aan aan hun zorg en bescherming.