Soms is het nodig dat koningen en volken de wapens opnemen om zo’n publieke straf uit te voeren. Op basis van deze argumentatie kun je dus tegelijk ook concluderen dat oorlogen die zo gevoerd worden, legitiem zijn. Koningen hebben de macht gekregen om hun regering te beschermen, om oproerbewegingen van opstandige mensen te onderdrukken, om degenen die door geweld onderdrukt worden te helpen en om misdaden te bestraffen. Als dat zo is, zou dan de meest geschikte manier om die macht te gebruiken niet zijn om de woede te bedwingen van wie zowel de rust van ieder persoonlijk als van iedereen in het algemeen verstoort, van wie oproerig tekeergaat en van wie met geweld onderdrukt en gewelddadige misdaden pleegt?

Als koningen de wetten horen te handhaven en te beschermen, moeten ze ook de pogingen verijdelen van ieder die met zijn misdaden de discipline van de wetten bederft. Immers, als het terecht is als ze struikrovers straffen die met hun misdaden slechts enkele mensen schade berokkend hebben, zouden ze dan toestaan dat het hele land ongestraft door roversbenden geteisterd en verwoest wordt? Het maakt niet uit of het een koning is of iemand uit de onderste lagen van het gewone volk die het land van een ander, waar hij geen zeggenschap over heeft, binnenvalt en het als een vijand kwelt. Ze moeten allemaal op dezelfde manier als rovers beschouwd en gestraft worden.
Zowel natuurlijke eerlijkheid als de aard van hun taak leert dus dat vorsten gewapend zijn, niet alleen om misdaden van afzonderlijke personen door middel van rechterlijke straffen te beteugelen, maar ook om de landen die hun zijn toevertrouwd door middel van oorlog te beschermen als ze door vijanden aangevallen worden. En met vele Schriftbewijzen verklaart de Heilige Geest dat zulke oorlogen legitiem zijn.