4.2.6 – Afscheiding van de roomse kerk is nodig om naar Christus te gaan

0
402

Ook Cyprianus volgt Paulus hierin. Hij leidt de bron van de eensgezindheid van de kerk af van de unieke bisschopstaak van Christus. Daarna zegt hij: ‘Er is één kerk die zich door een vruchtbare groei breed uitspreidt in vele kerken. Net zoals er veel zonnestralen zijn, maar één licht en veel boomtakken, maar één stam, gefundeerd op een stevige wortel. En als uit één bron meerdere beken stromen, dan lijkt dat misschien een groot aantal, maar toch blijft er dan eenheid qua oorsprong. Haal je een zonnestraal weg, dan wordt de eenheid niet verbroken. Breek je een tak van de boom af, dan kan de afgebroken tak niet meer uitlopen. Snijd je een beek af van de bron, dan droogt ze op. Zo strekt ook de kerk zich, overgoten met het licht van de Heer, uit over de hele wereld. Maar toch is het één licht dat zich overal verspreidt.’1

Het kon niet mooier gezegd worden om uitdrukking te geven aan die ondeelbare band die alle ledematen van Christus met elkaar hebben. We zien dat Cyprianus ons steeds weer terugroept naar het hoofd zelf. Daarom zegt hij dat ketterijen en scheuringen ontstaan doordat men niet terugkeert naar de oorsprong van de waarheid. Men zoekt het hoofd niet en bewaart de leer van de hemelse leermeester niet.

Laat de roomsen nu hun gang maar gaan en uitroepen dat wij ketters zijn omdat we ons van hun kerk hebben afgescheiden. Voor deze vervreemding hebben we geen andere reden gehad dan alleen deze: zij kunnen de zuivere belijdenis van de waarheid niet verdragen.

En ik zwijg erover dat ze ons met vervloekingen en verwensingen hebben weggejaagd. Alleen dat spreekt ons al meer dan voldoende vrij. Of ze moeten ook de apostelen vanwege scheurmakerij willen veroordelen. Want wij delen dit met hen. Christus, zeg ik, heeft zijn apostelen voorzegd dat ze omwille van zijn naam de synagogen uit gegooid zouden worden. Johannes 16:2 En de synagogen waar Hij het over heeft, werden toen als de wettige kerken beschouwd.

Het staat dus vast dat wij zijn weggejaagd en wij zijn bereid om aan te tonen dat dit gebeurd is om de naam van Christus. Dus hoort men deze zaak natuurlijk eerst te onderzoeken, voor men over ons een beslissing neemt naar de ene kant of naar de andere kant. Maar als ze dat zouden willen, wil ik op dit punt best aan hen toegeven. Want voor mij is het meer dan voldoende dat we ons van hen hebben moeten afscheiden om naar Christus toe te gaan.

1Cyprianus van Carthago, De ecclesiae catholicae unitate, 5.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in