Ik heb uitgelegd hoe zwaar de bediening van het Woord en de sacramenten voor ons moeten wegen en hoe ver we moeten gaan in onze eerbied daarvoor. Dan kunnen ze voor ons altijd een kenmerk zijn om de kerk te onderscheiden. Immers, waar die bediening zuiver en ongeschonden gevonden wordt, kunnen morele fouten of gebreken niet verhinderen dat die kerk de naam ‘kerk’ blijft dragen.
Verder heb ik uitgelegd dat kleine dwalingen die bediening niet zo schenden dat we die niet meer als legitiem kunnen beschouwen.
Vervolgens heb ik laten zien dat de dwalingen die we op deze manier moeten vergeven, dwalingen zijn die de kern van de leer van de godsdienst niet aantasten. De kernpunten van de godsdienst, waar alle gelovigen het samen over eens moeten zijn, komen door zulke dwalingen niet in het gedrang. En wat betreft de sacramenten gaat het om dwalingen die de wettige instelling door de auteur niet teniet doen of aan het wankelen brengen.
Maar toch, zodra de leugen is binnengedrongen in de vesting van de godsdienst, de onmisbare kern van de leer verbasterd is en het gebruik van de sacramenten onderuitgehaald – dan volgt vast en zeker de ondergang van de kerk. Net zoals het met het leven van een mens gedaan is als zijn hals doorboord is of zijn ingewanden dodelijk verwond zijn.
Dit blijkt duidelijk uit de woorden van Paulus. Hij leert dat de kerk gefundeerd is op de leer van de apostelen. En Christus zelf is daarvan de onderste hoeksteen. Efeziërs 2:20 Als het fundament van de kerk de leer van de profeten en apostelen is, de leer die de gelovigen beveelt hun behoud alleen op Christus te bouwen, hoe kan het gebouw dan nog blijven staan als je die leer weghaalt? De kerk stort dus onvermijdelijk in als die kern van de godsdienst wegvalt, die haar als enige overeind kan houden.
Bovendien, als de echte kerk de pijler en het fundament van de waarheid is, 1 Timotheüs 3:15 dan is er waar leugen en bedrog de overhand behaald hebben natuurlijk geen kerk.