En wat hebben de roomsen, om niet slechts op één punt een spelletje te spelen met de kerk, een lange rij van dwalingen, leugens, bedrog en misdaden aan deze ene dwaling vastgeknoopt! Je zou haast zeggen dat ze, toen ze van het huwelijk een sacrament maakten, alleen maar een schuilplaats zochten voor weerzinwekkende daden. Want toen ze dit eenmaal voor elkaar hadden, trokken ze het onderzoek in huwelijkszaken naar zich toe. Iets geestelijks mag immers niet door wereldlijke rechters behandeld worden. Vervolgens hebben ze wetten gemaakt waarmee ze hun tirannie bevestigden, maar die voor een deel goddeloos zijn tegenover God en voor aan deel heel onrechtvaardig tegenover de mensen.

Bijvoorbeeld dat huwelijken tussen jonge mensen, gesloten zonder goedkeuring van hun ouders, geldig blijven. Dat huwelijken tussen bloedverwanten in de zevende graad onwettig zijn en, als ze toch gesloten zijn, ontbonden moeten worden. Die graden verzinnen ze echter zelf, in strijd met de wetten van alle volken en zelfs in strijd met de regeling van Mozes. Leviticus 18 Dat een man die zijn vrouw verstoten heeft wegens overspel, geen andere vrouw mag trouwen. Dat peetouders niet met elkaar mogen trouwen. Dat je geen bruiloft mag vieren van de zevende week vóór tot de achtste dag na Pasen, in de drie weken vóór de geboortedag van Johannes de Doper en van Advent tot Driekoningen. En ontelbaar veel meer van zulke wetten.
Het zou te lang duren om ze allemaal op te sommen. En uiteindelijk moeten we ons toch een keer lostrekken uit hun modder. Mijn woorden hebben er al langer in vast gezeten dan ik wel gewild had. Maar toch geloof ik dat ik wel iets nuttigs gedaan heb, door die ezels in zekere zin hun leeuwenhuid af te stropen.