Wat de oorsprong is van de tonsuur van de geestelijken, kun je alleen al duidelijk genoeg zien bij Augustinus.1 In die tijd droegen alleen verwijfde mannen hun haar lang en mensen die er graag nogal onmannelijk mooi en elegant uitzagen. Daarom leek het geen goed voorbeeld te geven als dit werd toegestaan aan geestelijken. Dus kregen geestelijken het bevel hun haar kort te knippen of af te scheren. Dan zouden ze niet de indruk wekken van verwijfde opschik. Dit afscheren werd zo gewoon dat sommige monniken hun haar lieten groeien, om door een opvallend uiterlijk dat anders was dan dat van andere mannen te koop te lopen met hun heiligheid. Zie je dat een tonsuur niets was dat eigen was aan de geestelijkheid, maar als het ware door iedereen werd gebruikt? Maar later kwam lang haar weer in de mode. En er kwamen sommige volken bij het christendom die altijd al lang haar droegen – bijvoorbeeld Frankrijk, Duitsland en Engeland. Waarschijnlijk gingen geestelijken toen overal hun hoofd scheren, om te voorkomen dat ze de indruk wekten hun haar te willen versieren. Uiteindelijk, in de meer bedorven tijd, toen alle oude instellingen verbasterd of tot bijgeloof ontaard waren, zagen ze de reden niet meer voor het scheren van de geestelijken. Ze hadden immers niets anders overgehouden dan een dwaas na-apen. Toen namen ze hun toevlucht tot dit mysterie dat ze ons nu bijgelovig opdringen om hun sacrament goed te keuren.
De deurwachters krijgen bij hun wijding alleen de sleutels van het kerkgebouw. Zo moeten ze begrijpen dat hun de bewaking wordt toevertrouwd. De lectoren krijgen de heilige Bijbel. De exorcisten de bezweringsformules die ze moeten uitspreken over krankzinnigen en dopelingen. De acolieten krijgen waskaarsen en een kan.2
Daar zie je de rituelen waarin, als God het wil, zoveel verborgen kracht ligt dat ze niet alleen tekenen en waarborgen kunnen zijn van onzichtbare genade, maar zelfs oorzaken. Want dat claimen mijn tegenstanders met hun definitie als ze willen dat die rituelen als sacramenten beschouwd worden.
Maar om het in enkele woorden te zeggen, volgens mij is het absurd dat ze in de scholen en in de canones van die lagere orden sacramenten maken. Immers, zelfs degenen die dit leren, erkennen dat de eerste kerk die orden niet kende en dat ze pas vele jaren later bedacht zijn. Maar sacramenten bevatten een belofte van God. Daarom mogen ze niet door engelen of door mensen, maar alleen door God ingesteld worden. Want alleen Hij heeft het recht om een belofte te doen.
1Augustinus, De opere monachorum, 31,39-33,41; Augustinus, Retractiones II, 21.
2Petrus Lombardus, Sententiae IV, 24,3-9.