4.19.21 – De roomsen houden zich niet aan wat Jacobus zegt

0
240

Maar stel dat mijn tegenstanders bewezen hadden dat wat Jacobus beveelt over zalving van toepassing is op onze tijd. Dat hebben ze absoluut niet gedaan. Maar zelfs al hadden ze dat gedaan, dan nog zouden ze niet veel opgeschoten zijn om hun zalving acceptabel te maken, waarmee ze ons tot nog toe besmeurd hebben.

Zij smeren hun vettigheid niet op zieken, maar op halfdode lichamen. Pas als de ziel al op het punt staat het lichaam te verlaten, of zoals zij dat zeggen: als de zieke op zijn uiterste ligt. Hebben zij in hun sacrament een effectief medicijn, waarmee ze de ernst van ziekten kunnen verlichten of in elk geval troost kunnen geven aan de ziel? Dan zijn ze wreed! Want ze genezen nooit op tijd.

Jacobus wil dat de zieke gezalfd wordt door de presbyters van de gemeente. Maar mijn tegenstanders laten geen ander toe om te zalven dan een priester. Ze vertalen het woord ‘presbyters’ bij Jacobus met ‘priesters’ en kletsen dat hij meervoud gebruikt als teken van eerbied. Maar dat is onzin. Alsof de kerken in die tijd zo’n overvloed aan priesters hadden dat ze in een lange optocht konden lopen om overal het vat met heilige olie te brengen.

Als Jacobus beveelt om zieken te zalven, bedoelt hij volgens mij geen andere zalving dan met gewone olie. Ook in het verhaal van Marcus gaat het niet over andere olie. Marcus 6:13 Maar mijn tegenstanders vinden geen enkele olie goed genoeg dan olie die door een bisschop gewijd is. Dat wil zeggen: olie die door veel adem verwarmd, door veel gemompel betoverd en negenmaal met kniebuiging begroet is met deze woorden: driemaal: ‘Gegroet, heilige olie,’ driemaal: ‘Gegroet, heilige zalf,’ en driemaal: ‘Gegroet, heilige balsem.’ Bij wie hebben ze zulke bezweringen gehaald?

Jacobus zegt dat een zieke die gezondigd heeft, vergeving krijgt als hij met olie gezalfd is en er voor hem gebeden is. Dan wordt zijn schuld weggenomen en krijgt hij vrijstelling van straf. Jacobus 5:14-15 Maar daarmee bedoelt hij niet dat zijn zonden door vettigheid tenietgedaan worden. Nee, hij bedoelt dat de gebeden van de gelovigen, die de verslagen broeder aanbevelen bij God, niet voor niets zijn. Maar mijn tegenstanders liegen goddeloos dat de zonden vergeven worden door hun heilige – dat wil zeggen: weerzinwekkende – zalving.

Kijk hoeveel ze ermee opschieten als we hun toestaan Jacobus’ getuigenis te misbruiken zoveel ze daar maar zin in hebben! En om te voorkomen dat ik nog meer moeite moet doen om hen te weerleggen, bevrijden ook hun eigen geschiedverhalen mij van deze last. Want die vertellen dat paus Innocentius I, die in de tijd van Augustinus de kerk van Rome bestuurde, bepaald heeft dat niet alleen priesters, maar zelfs alle christenen olie mogen gebruiken om daarmee te zalven als zijzelf of de hunnen dat nodig hebben. Dat vertelt Sigisbert van Gembloers1 in zijn kroniek. Hoe kunnen ze dat rijmen met wat ze ons willen laten geloven?

1Sigisbert van Gembloers († 1112), benedictijner monnik en kroniekschrijver.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in