Maar om te voorkomen dat iemand die graag in discussie gaat mij aanvalt op de woorden ‘offer’ en ‘priester’, moet ik ook – kort – uitleggen wat ik in heel mijn bespreking met die woorden bedoeld heb.
Ik snap niet waarom sommigen het woord ‘offer’ zo oprekken dat alle heilige rituelen en religieuze handelingen eronder vallen. We weten dat wat de Grieken soms thusia – ‘offer’ – soms prosfora – ‘aanbod’ – en soms teletè – ‘ritueel’ – noemen, in de Schrift steeds ‘offer’ genoemd wordt. Dat omvat in het algemeen alles wat aan God geofferd wordt. Daarom moeten we onderscheid maken. Maar dan zo dat we dit onderscheid afleiden uit de wet van Mozes. Onder de schaduwen van die wet wilde de Heer heel de werkelijkheid achter de offers voor ogen stellen.
Nu hadden die offers verschillende vormen. Maar toch kunnen we ze allemaal samenvatten in twee categorieën. Want óf er werd geofferd voor een zonde, in een bepaalde vorm van een genoegdoening, óf het offer vormde een symbool van de dienst aan God en een belijdenis van de godsdienst. Dat gebeurde soms als een smeekbede, om God om een gunst te vragen, soms als een dankzegging, om uitdrukking te geven aan dankbaarheid voor gekregen zegeningen, soms simpelweg als training in vroomheid om het verbond opnieuw te bevestigen.
Laten wij de offers daarom ook verdelen in twee categorieën. En omwille van het onderwijs noemen we de ene categorie ‘lofoffers’. Want die hebben te maken met het eren en dienen van God dat de gelovigen aan God verplicht zijn en aan Hem betalen. Of, als je dat liever hebt, ‘dankoffers’. Want je kunt ze alleen aan God brengen als je je met al je doen en laten aan Hem overgeeft, nadat Hij je heeft overladen met zijn oneindige zegeningen.
De andere categorie noemen we ‘zoenoffers’. Een zoenoffer is een offer waarmee je een eind wilt maken aan Gods woede, voldoening wilt schenken aan zijn oordeel en zo de zonden wilt afwassen en uitwissen, zodat de zondaar, gereinigd van zijn vuil en hersteld in zuivere rechtvaardigheid, met God verzoend wordt. Zo werden in de wet de offers genoemd die gebracht werden om zonden te verzoenen. Niet dat ze in staat waren Gods genade terug te winnen of de onrechtvaardigheid uit te wissen. Nee, omdat ze een schaduw vormden van het echte zoenoffer dat uiteindelijk inderdaad alleen door Christus gebracht is. Alleen door Hem, omdat niemand anders het kon brengen. En voor eens en voor altijd, omdat het effect en de kracht van dat ene, door Christus gebrachte offer eeuwig is. Hij heeft dat zelf met zijn eigen woorden verklaard, toen Hij zei dat het volbracht en vervuld was. Johannes 19:30 Dat wil zeggen: alles wat nodig was om de genade van de Vader terug te winnen, om vergeving van zonden, rechtvaardigheid en redding te krijgen, was door dit enige offer uitgevoerd en volbracht. Er ontbreekt nu niets meer aan. En dus is er na dat offer geen ruimte meer overgebleven voor nog een ander zoenoffer.