4.17.47 – Zowel brood als wijn voor alle gelovigen

0
384

Uit dezelfde werkplaats komt ook nog een andere bepaling: het beste deel van Gods volk wordt beroofd van de helft van het avondmaal. Het symbool van het bloed is voor leken en onheiligen – met die aanduiding tooit men Gods erfdeel 1 Petrus 5:3 – verboden en als bezit gegeven aan enkelingen die geschoren en gezalfd zijn. Het bevel van de eeuwige God is dat iedereen moet drinken. Mattheüs 26:27 Maar de mens durft dat afschaffen en aan de kant schuiven met een nieuwe wet die daar dwars tegen ingaat en gebieden dat niet iedereen mag drinken. En om te voorkomen dat zulke wetgevers zonder reden tegen God in lijken te gaan, doen ze net alsof er gevaren zouden kunnen dreigen als deze heilige beker aan iedereen zou worden voorgezet, zonder onderscheid. Alsof God met zijn eeuwige wijsheid die gevaren niet voorzien en opgemerkt zou hebben!

Bovendien redeneren ze – volgens hen scherpzinnig – dat één van beide genoeg is. Want, zeggen ze, als Christus lichaam er is, is de hele Christus er. Want Hij kan niet worden losgemaakt van zijn lichaam. Dus omvat het lichaam ook het bloed, doordat ze samengaan. Hier zie je hoe goed ons verstand overeenstemt met God, als het ook maar even de losse teugel krijgt. Het wil meteen bandeloos op hol slaan. Als de Heer het brood laat zien, zegt Hij dat het zijn lichaam is. En als Hij de beker laat zien, noemt Hij die zijn bloed. In de overmoed van het menselijk verstand roepen zij daartegen in dat het brood zijn bloed en de wijn zijn lichaam is. Alsof de Heer zijn lichaam en bloed voor niets zowel met woorden als met tekenen heeft onderscheiden. En alsof ze ooit hebben horen zeggen dat Christus’ lichaam of zijn bloed God en mens genoemd wordt. Als Hij zichzelf in zijn geheel had willen aanduiden, had Hij natuurlijk kunnen zeggen: ‘Ik ben …,’ zoals Hij steeds in de Schrift zei, en niet: “Dit is mijn lichaam. Dit is mijn bloed.’

Hij wilde ons te hulp komen in ons zwakke geloof. Daarom zette Hij de beker apart van het brood, om te leren dat Hij evengoed voldoende is om te drinken als om te eten. Halen we één deel weg, dan vinden we in Hem nog maar de helft van het voedsel. Dus stel dat het waar zou zijn wat zij beweren, dat het bloed in het brood is doordat lichaam en bloed samengaan en dus ook het lichaam in de beker. Ook dan beroven ze de vrome zielen toch van de versterking van hun geloof. En Christus leert dat als onmisbaar. Daarom moeten we hun scherpzinnigheden loslaten en nu vasthouden aan wat de dubbele waarborg ons volgens Christus’ bepaling oplevert.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in