4.17.30 – Christus’ lichaam is niet alomtegenwoordig

0
433

Ook al zou ik mijn tegenstanders toegeven wat ze over de onzichtbare aanwezigheid zeggen, dan is daarmee nog niet bewezen dat Christus’ lichaam onbegrensd is. En zonder dat is het tevergeefs dat ze proberen om Christus in te sluiten onder het brood. Als Christus’ lichaam niet overal tegelijk kan zijn zonder ruimtelijke begrenzing, kunnen we niet geloven dat het in het avondmaal schuilgaat onder het brood. Dit dwong hen om een wonderlijke alomtegenwoordigheid in te voeren.

Maar overtuigende en duidelijke Schriftbewijzen laten zien dat Christus’ lichaam net zo begrensd was als elk menselijk lichaam. Bovendien heeft Christus door zijn hemelvaart laten blijken dat Hij niet overal tegelijk is, maar dat Hij, als Hij ergens heen gaat, ergens anders weggaat.

Ook de belofte die zij aanvoeren – ‘Ik ben bij jullie tot aan het einde van de wereld.’ Mattheüs 28:20 – moeten we niet op zijn lichaam laten slaan. Om te beginnen zouden we onmogelijk continu één kunnen zijn met Christus als Hij niet ook buiten het gebruik van het avondmaal fysiek in ons zou wonen. Daarom hebben zij geen geldige reden om zo fel te strijden om Christus in het avondmaal in te sluiten onder het brood. Want ze erkennen zelf dat we Hem ook hebben buiten het avondmaal. Bovendien blijkt uit de context dat Christus het helemaal niet over zijn vlees heeft. Nee, Hij beloofde de leerlingen onoverwinnelijke hulp om hen te beschermen en overeind te houden tegen alle aanvallen van Satan en de wereld. Hij legde hun immers een zware taak op. Daarom versterkt Hij hen met het vertrouwen in zijn aanwezigheid, om te voorkomen dat ze zouden aarzelen die taak op zich te nemen, of dat ze die angstig op zich zouden nemen. Het is dus net alsof Hij zei dat zij het nooit zonder zijn hulp zouden hoeven stellen. En die hulp zou onoverwinnelijk zijn. Als mijn tegenstanders niet alles in verwarring wilden brengen, hadden ze dan geen onderscheid moeten maken in de manier van aanwezigheid?

En werkelijk, sommigen laten liever tot hun grote schande blijken hoe onwetend ze zijn, dan ook maar het kleinste stukje af te wijken van hun dwaling. Ik heb het nu niet over de pausgezinden. Hun leer is minder onacceptabel of in elk geval bescheidener. Maar sommigen zijn door hun zin in discussie zo ver gegaan dat ze, vanwege de band tussen de twee naturen van Christus, zeggen dat overal waar Christus’ goddelijke natuur is, ook zijn vlees is. Want dat vlees kan niet van zijn goddelijke natuur gescheiden worden. Alsof die band uit de twee naturen een soort tussenwezen gefabriceerd heeft dat geen God en geen mens is!

Dat leerde Eutyches en na hem Servet. Maar uit de Schrift kun je duidelijk opmaken dat de ene persoon van Christus zo uit twee naturen bestaat dat ze toch ieder hun eigen aard houden. En mijn tegenstanders zouden zich ervoor schamen om te ontkennen dat Eutyches terecht veroordeeld is. Maar het is wonderlijk dat ze niet letten op de reden voor die veroordeling: hij maakte geen onderscheid meer tussen de naturen, maar hield wel vast aan de ene persoon. Zo maakte Hij van Jezus Christus voor zover Hij God was, een mens en voor zover Hij mens was, God. Wat blijken mijn tegenstanders waanzinnig dat ze liever aarde en hemel vermengen dan hun pogingen opgeven om Christus’ lichaam weg te rukken uit het heiligdom van de hemel!

Tot hun verdediging voeren ze deze Schriftbewijzen aan: ‘Niemand is opgevaren naar de hemel, behalve degene die uit hemel neergedaald is: de mensenzoon die in de hemel is.’ Johannes 3:13 En: ‘De Zoon, die in de schoot van de Vader is, die heeft Hem aan ons bekendgemaakt.’ Johannes 1:18 Maar daaruit blijkt dezelfde domheid. Want ze negeren de ‘uitwisseling van eigenschappen’ die de heilige kerkvaders in het verleden niet voor niets bedacht hebben. Paulus zegt dat de Heer van de glorie gekruisigd is. 1 Korinthiërs 2:8 Natuurlijk bedoelt hij dan niet dat Hij ook maar iets geleden heeft in zijn goddelijke natuur. Nee, hij zegt het zo omdat Christus, die als een verworpene en verachte leed in het vlees, ook God was en Heer van de glorie. Op die manier was ook de mensenzoon in de hemel: omdat dezelfde Christus die volgens het vlees als mensenzoon op aarde leefde, ook God was in de hemel. Daarom zegt Christus in dezelfde passage ook dat Hij volgens zijn goddelijke natuur is neergedaald. Niet dat Hij in zijn goddelijke natuur de hemel verlaten heeft om zich te verhullen in de gevangenis van het lichaam. Nee, omdat zijn goddelijke natuur weliswaar alles vervult, maar toch fysiek – dat wil zeggen: op een natuurlijke en op een bepaalde onuitsprekelijke manier – in Christus menselijke natuur woonde.

In de scholen is het gebruikelijk om een onderscheid te maken waar ik me niet voor schaam om die te noemen: ook al is de hele Christus overal, toch is niet alles wat in Hem is overal. En ach, hadden de scholastici zelf maar goed nagedacht over de betekenis van deze uitspraak! Dan zou het dwaze verzinsel over Christus’ vleselijke aanwezigheid voorkomen zijn. Dus omdat onze middelaar altijd helemaal overal is, is Hij altijd bij de zijnen aanwezig. En in het avondmaal laat Hij op een speciale manier zien dat Hij aanwezig is. Maar toch zo dat Hij wel helemaal aanwezig is, maar niet met alles wat Hij heeft. Want zoals gezegd: wat betreft zijn vlees is Hij in de hemel, totdat het oordeel komt.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in