4.17.22 – Het woordje ‘is’

0
303

Maar stel dat iemand voor al deze dingen blind is en koppig vasthoudt aan enkel dit woord: ‘Dit is,’ alsof dat dit sacrament apart zet van alle andere sacramenten. Zo iemand kan ik gemakkelijk weerleggen.

Mijn tegenstanders zeggen dat dit koppelwerkwoord zoveel nadruk heeft dat het geen figuurlijke betekenis toelaat. Stel dat ik hun dat toegeef. Dan lezen we datzelfde koppelwerkwoord toch ook in Paulus’ woorden, als hij zegt dat het brood het deelhebben ‘is’ aan het lichaam van Christus. 1 Korinthiërs 10:16 Maar het deelhebben is toch iets anders dan het lichaam zelf.

Sterker nog, bijna overal waar het over sacramenten gaat, lees je hetzelfde werkwoord: ‘Dit zal voor jullie een verbond zijn met mij.’ Genesis 17:13 ‘Dit lam zal voor jullie het pascha zijn.’ Exodus 12:11; 12:43 En om niet meer aan te halen, als Paulus zegt dat Christus de rots was, waarom vinden zij het koppelwerkwoord in die passage minder nadruk hebben dan in Christus’ woorden?

En ze moeten ook maar eens antwoord geven op de vraag wat dit werkwoord betekent als Johannes zegt: ‘De Heilige Geest was er nog niet, omdat Jezus nog geen glorie gekregen had.’ Johannes 7:39 Want als ze zich aan hun regel blijven vastklampen, maken ze een eind aan het eeuwige wezen van de Geest, alsof Hij zijn begin pas te danken had aan Christus’ hemelvaart.

En ten slotte moeten ze maar eens antwoord geven op de vraag wat Paulus’ uitspraak betekent dat de doop het bad is van de nieuwe geboorte en de vernieuwing. Titus 3:5 Het staat toch vast dat velen niets aan de doop hebben.

Maar niets is zo overtuigend om hen te weerleggen als Paulus’ uitspraak dat de kerk Christus is. Want nadat hij de kerk vergeleken heeft met het menselijk lichaam, voegt hij er meteen aan toe: ‘Zo is Christus.’ 1 Korinthiërs 12:12 Maar dan bedoelt hij niet Gods eniggeboren Zoon in zichzelf, maar in zijn ledematen.

Ik denk dat het me met al deze argumenten al wel gelukt is om oprechte mensen met gezond verstand ervan te overtuigen dat de laster stinkt die mijn vijanden uitstrooien: dat ik ontken dat Christus’ woorden betrouwbaar zijn. Terwijl ik ze even gehoorzaam omhels als zij en ze zelfs zorgvuldiger overweeg dan zij. Immers, uit hun lakse zorgeloosheid blijkt dat ze zich niet druk maken om wat Christus bedoeld heeft. Als het hun maar een schild in handen geeft om hun koppigheid te beschermen. Terwijl mijn nauwkeurig onderzoek juist alleen maar bewijst hoeveel waarde ik hecht aan Christus’ gezag.

Zij verkondigen hatelijk dat mijn menselijk verstand mij verhindert om te geloven wat Christus met zijn heilige mond heeft uitgesproken. Maar ik heb voor een groot deel al duidelijk gemaakt hoe boosaardig het is dat zij mij met deze schande brandmerken en straks zal dat nog duidelijker blijken. Niets verhindert mij dus om Christus te geloven als Hij spreekt en erin te berusten zodra Hij zus of zo bekendmaakt. Het gaat er nu alleen om of het toegestaan is om uit te zoeken wat de werkelijke bedoeling van zijn woorden is.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in