Er zit dus niets anders op dan dat we erkennen dat, vanwege de verwantschap tussen de symbolen en de inhoud die er door gesymboliseerd wordt, de naam van de inhoud zelf wordt toegekend aan de symbolen, figuurlijk, maar niet zonder heel toepasselijke analogie. Allegorieën en gelijkenissen sla ik over, om te voorkomen dat iemand zou beweren dat ik uitvluchten zoek en afdwaal van het onderwerp waar het over gaat.
Ik noem dit een figuurlijke manier van spreken, die overal in de Schrift gebruikelijk is als het over mysteries gaat. Alleen als je het overdrachtelijk opvat, kun je immers begrijpen dat de besnijdenis een verbond genoemd wordt, Genesis 17:13 het lam een doorgang, Exodus 12:11 de offers van de wet verzoeningen Leviticus 17:11; Hebreeën 9:22 en ten slotte de rots waar in de woestijn water uit stroomde, Christus. Exodus 17:6; 1 Korinthiërs 10:4 Niet alleen wordt de naam van het hogere overgebracht op het lagere. Ook wordt andersom de naam van het zichtbare teken toegekend aan de uitgebeelde inhoud. Bijvoorbeeld als er gezegd wordt dat God aan Mozes verscheen in de braamstruik Exodus 3:2 of als de ark van het verbond God en Gods gelaat genoemd wordt Psalm 84:8; 42:3 en de Heilige Geest een duif. Mattheüs 3:16
Weliswaar is het symbool in wezen iets anders dan de uitgebeelde inhoud. Want de inhoud is geestelijk en hemels en het symbool fysiek en zichtbaar. Maar het symbool symboliseert de inhoud, waarvoor het geheiligd is om die zichtbaar te maken, niet alleen maar als een bloot en leeg teken. Nee, het geeft die inhoud ook daadwerkelijk. Waarom zou de naam van die inhoud dan niet mogen worden toepast op het teken? Door mensen bedachte symbolen zijn eerder beelden van afwezige dan van aanwezige dingen. Vaak beelden ze die ook op een bedrieglijke manier af. Toch worden ook die symbolen vaak getooid met de namen van die dingen. Maar is er nog veel meer reden waarom de symbolen die God heeft ingesteld hun namen krijgen van de dingen die ze altijd op een betrouwbare en zeker niet bedrieglijke manier symboliseren en waarvan ze de werkelijkheid altijd bij zich dragen. De overeenkomst en verwantschap tussen die twee is zo groot dat ze gemakkelijk van beide kanten hun namen op elkaar overdragen.
Mijn tegenstanders kunnen dus maar beter ophouden hun smakeloze grappen op mij te richten. Ze noemen mij een ‘tropist’, omdat ik de sacramentele manier van spreken uitleg volgens het gewone gebruik van de Schrift. Want er zijn veel overeenkomsten tussen de sacramenten en zo delen ze ook allemaal deze zelfde figuurlijke manier van spreken. De apostel Paulus leert dat de rots waaruit voor de Israëlieten geestelijk drinken stroomde, Christus was. 1 Korinthiërs 10:4 Want die rots was een zichtbaar teken waaronder zij dat geestelijke drinken wel echt kregen, maar niet zichtbaar voor hun ogen. En zo wordt tegenwoordig Christus’ lichaam dus brood genoemd, omdat het een symbool is waardoor de Heer ons zijn lichaam echt aanbiedt om te eten.
Augustinus heeft het precies zo opgevat en gezegd. Niemand moet dit dus afwijzen als een nieuw verzinsel. Hij zegt: ‘Als de sacramenten helemaal niet leken op de dingen waar ze sacramenten van zijn, dan zouden het geen sacramenten zijn. Omdat ze op die dingen lijken, krijgen ze meestal ook de namen van die dingen zelf. Zo is het sacrament van Christus’ lichaam dus in zeker opzicht Christus’ lichaam en het sacrament van Christus’ bloed Christus’ bloed. En zo is het sacrament van het geloof het geloof.’ Er zijn bij hem veel van zulke passages. Het is niet nodig om die allemaal op te sommen. Dit ene citaat is voldoende. Ik moet de lezers er alleen op wijzen dat deze geleerde man hetzelfde leert in een brief aan Evodius.1
En het is een onzinnige uitvlucht als je zegt dat Augustinus, in de passages waar hij leert dat bij de sacramenten een figuurlijke manier van spreken veel voorkomt en heel gewoon is, het avondmaal niet noemt. Want als we dat zouden accepteren, zouden we niet meer mogen redeneren van algemeen naar specifiek. Dan zou ook dit geen geldige argumentatie meer zijn: ‘Alle dieren kunnen zich bewegen, dus ook een rund en een paard kunnen zich bewegen.’ Dus als we niet alle logica willen loslaten, kunnen we niet zeggen dat wat geldt voor alle sacramenten samen, niet geldt voor het avondmaal.
Trouwens deze heilige man maakt zelf een eind aan de discussie. Ergens anders zegt hij dat Christus, toen Hij het teken van zijn lichaam gaf, niet aarzelde dat teken zijn lichaam te noemen.2 En weer ergens anders zegt hij: ‘Het was wonderlijk geduldig van Christus dat Hij Judas uitnodigde aan de maaltijd waarin Hij het teken van zijn lichaam en bloed aan de leerlingen aanbeval en overhandigde.’3
1Augustinus, Epistulae, 98,9 en 169,2.
2Augustinus, Contra Adimantium Manichaeum, 12,3.
3Augustinus, Enarrationes in Psalmos, Psalm 3.