De goocheltrucs van Satan zouden de scholastici nooit zo schandelijk bedrogen hebben, als ze niet al betoverd waren door de dwaling dat het brood Christus’ lichaam bevat en dat Christus’ lichaam door de mond van het lichaam wordt overgebracht in de buik. De reden voor deze grove inbeelding was dat voor hen de consecratie zo ongeveer de betekenis heeft van magische toverij. Maar verborgen was voor hen het principe dat het brood alleen een sacrament is voor mensen tot wie het Woord gericht wordt. Net zoals het water van de doop op zichzelf niet verandert, maar voor ons iets wordt dat het eerder niet was, zodra de belofte ermee verbonden wordt.

Dit blijkt nog duidelijker uit het voorbeeld van een vergelijkbaar sacrament. Het water dat in de woestijn uit de rots stroomde, Exodus 17:6 was voor de aartsvaders een waarborg en teken van dezelfde werkelijkheid die voor ons wordt uitgebeeld door de wijn bij het avondmaal. Want Paulus leert dat ze dezelfde geestelijke drank dronken. 1 Korinthiërs 10:4 Maar ook de lastdieren en het vee van het volk maakten gebruik van dat water. Daaruit kun je gemakkelijk opmaken dat aardse elementen niet veranderen als ze geestelijk gebruikt worden, behalve dan voor de mensen, voor zover het voor hen zegels zijn van de beloften.
Bovendien – ik herhaal dat steeds maar weer – is het Gods bedoeling om ons met behulp van geschikte middelen op te heffen naar Hemzelf. Dat wordt dus goddeloos verijdeld door de koppigheid van degenen die ons wel naar Christus roepen, maar dan naar een Christus die op een onzichtbare manier schuilgaat onder het brood. Het is, zeggen zij, immers onmogelijk dat de geest van mensen de oneindige ruimte overbrugt en doordringt tot Christus in de hemel. Wat de natuur hun ontzegt, proberen zij te corrigeren met een geneesmiddel dat alleen maar meer schade doet. Zo willen ze ervoor zorgen dat we op aarde kunnen blijven en Christus’ nabijheid in de hemel niet hoeven te missen. Daar zie je dus waarom het voor hen onvermijdelijk was om Christus’ lichaam van gedaante te laten veranderen.
In de tijd van Bernardus van Clairvaux was transsubstantiatie nog onbekend, ook al was er toen al een ruwere manier van spreken gebruikelijk geworden dan vroeger. En in alle eeuwen daarvóór had ieder deze vergelijking op de lippen: in dit mysterie wordt een geestelijke werkelijkheid verbonden met brood en wijn.
Wat betreft de woorden ‘brood’ en ‘wijn’ geven de scholastici een volgens henzelf scherpzinnig antwoord. Maar niets van waar ze mee aankomen, is van toepassing op het onderwerp waarover het gaat. Ze zeggen dat de staf van Mozes, die in een slang veranderde, ‘slang’ genoemd wordt, maar ook zijn oude naam behoudt en ‘staf’ wordt genoemd. Exodus 4:2-4 Zo vinden zij het aannemelijk dat het brood, ook al krijgt het een nieuwe substantie, in oneigenlijke zin brood genoemd wordt. Dat is volgens hen geen ongeschikte benaming, omdat het er ogenschijnlijk zo uitziet. Maar welke overeenkomst of verwantschap vinden zij tussen dat schitterende wonder en hun verzonnen bedrog, waar geen enkel oog op aarde getuige van is? De magiërs kregen met hun goocheltrucs voor elkaar dat ze de Egyptenaren ervan overtuigden dat ze dankzij goddelijke kracht in staat waren om schepselen te veranderen op een manier die de natuurlijke orde te boven ging. Mozes komt naar voren, verslaat hun bedrog en toont zo aan dat Gods onoverwinnelijke kracht aan zijn kant stond. Want zijn staf alleen verslindt alle andere staven. Maar deze verandering kon je met je ogen zien. Daarom is die op ons onderwerp niet van toepassing, zoals ik heb gezegd. Bovendien keerde de staf na korte tijd weer zichtbaar terug naar zijn vorige gedaante. En daar komt nog bij dat we niet weten of die tijdelijke verandering een verandering qua substantie was. Ook moeten we erop letten dat de staf zijn naam houdt vanwege de vergelijking met de staven van de magiërs. Want de profeet wilde die staven geen slangen noemen. Dan zou het lijken alsof hij duidde op een verandering die geen verandering was. De magiërs hadden immers niets anders gedaan dan de ogen van de toeschouwers verblinden. Exodus 7:10-15
Maar wat voor overeenkomst is er tussen dit en deze uitdrukkingen: ‘Het brood dat wij breken,’ 1 Korinthiërs 10:16 ‘zo vaak als jullie dit brood eten,’ 1 Korinthiërs 11:26 ‘ze namen deel aan het breken van het brood,’ Handelingen 2:42 en meer van zulke uitdrukkingen? Vast en zeker werden door de toverformule van de magiërs alleen de ogen bedrogen! Wat Mozes betreft ligt het minder duidelijk. Maar God kon door zijn hand best van de staf een slang maken en vervolgens van de slang weer een staf. Dat was voor Hem echt niet moeilijker dan engelen kleden in een vleselijk lichaam en hen dat even later weer laten uittrekken. Als met het mysterie van het avondmaal hetzelfde of iets vergelijkbaars zou gebeuren, dan zou de oplossing van de scholastici iets plausibels hebben. We moeten dus vasthouden dat bij het avondmaal Christus’ vlees ons alleen daadwerkelijk en op een toepasselijke manier echt als voedsel beloofd wordt, als de echte substantie van het zichtbare symbool ermee correspondeert.
En zoals uit één dwaling een volgende dwaling voortkomt: ik vind het erg om te moeten noemen hoe absurd de scholastici een passage uit Jeremia verdraaien om de transsubstantiatie te bewijzen. De profeet klaagt dat er hout in zijn brood gestopt is. Jeremia 11:19 Daarmee geeft hij aan dat de wreedheid van zijn vijanden zijn brood geïnfecteerd had met bitterheid. Net zoals David door middel van beeldspraak klaagt dat zijn voedsel bedorven is door gal en zijn drank door azijn. Psalm 69:22 Volgens de scholastici wordt hiermee aangeduid dat Christus’ lichaam aan het kruishout gehangen is. Maar, zeggen ze, zo hebben sommige van de kerkvaders het toch opgevat? Alsof we niet beter hun onwetendheid kunnen vergeven en hun schande begraven, dan er ook nog eens een brutaliteit aan toe te voegen door ze te dwingen nu nog als vijanden te strijden tegen wat de profeet echt bedoelt.