Ik ben nu toe aan de extreme vermengingen die uit bijgeloof zijn ingevoerd. Want Satan heeft hier een wonderlijk sluw spelletje gespeeld om de gedachten van de mensen af te trekken van de hemel en te doordrenken met verkeerde dwalingen, alsof Christus vast zou zitten aan het brood als element.

In de eerste plaats moeten we absoluut niet fantaseren dat Christus in het sacrament aanwezig is op de manier die de kwakzalvers van de roomse curie verzonnen hebben. Zij doen net alsof Christus’ lichaam daar ruimtelijk aanwezig is, zodat we het met de handen kunnen aanraken, met de tanden kunnen kauwen en met de mond kunnen inslikken. Want dat was de herroepingsformule die paus Nicolaas II dicteerde aan Berengarius van Tours 1als bewijs van zijn bekering. De woorden daarvan zijn zo wonderlijk dat de schrijver van de glosse uitroept dat de lezers goed moeten uitkijken, anders lopen ze het gevaar uit deze herroepingsformulie een nog grotere dwaling te putten dan de dwaling van Berengarius.2 Petrus Lombardus echter doet weliswaar erg zijn best om de absurde formule te verontschuldigen. Maar toch neigt hij zelf meer naar een andere opvatting.
Maar ik twijfel er absoluut niet aan dat Christus’ lichaam, in overeenstemming met de natuur van elk menselijk lichaam, begrensd is en dat het zich in de hemel bevindt. Daarheen is het ooit opgenomen, totdat het terugkomt voor het oordeel. Handelingen 3:21 Ik vind het dus heel ongepast als je het weer wilt terughalen onder deze vergankelijke elementen of je inbeeldt dat het alomtegenwoordig is. En dat is echt niet nodig om te genieten van het deelhebben aan Hem. Want de Heer geeft ons dit geschenk door zijn Geest. Zo worden wij met lichaam, geest en ziel één met Hem. De band van die eenwording is dus Christus’ Geest. Die verbindt ons. En die vormt als het ware een kanaal waardoor alles wat Christus zelf is en wat Hij heeft naar ons geleid wordt. Immers, de zon beschijnt met haar stralen de aarde. Zo laat ze de vruchten van de aarde opkomen, koestert ze die en laat ze die groeien. We zien dat de zon dan in zekere zin haar substantie overbrengt op de aarde. Waarom zou Christus’ Geest dan lager staan en niet in staat zijn om op ons over te brengen dat we delen in Christus’ vlees en bloed?
Als de Schrift het heeft over ons deelhebben aan Christus, schrijft ze de kracht daarvan volledig toe aan de Geest. Maar in plaats van veel passages, is één passage wel genoeg. In Romeinen 8 legt Paulus uit dat Christus alleen in ons woont door zijn Geest. Toch ontkent hij daarmee niet dat we deel hebben aan Christus’ vlees en bloed. Nee, hij leert juist dat alleen de Geest ervoor zorgt dat we Christus volledig bezitten en dat Hij in ons woont.
1Berengarius van Tours († 1088), theoloog.
2Ego Berengarius, 2.