Sinds Christus’ opstanding zijn de grenzen van Gods koninkrijk wijd en zijd uitgebreid over alle volken, zonder onderscheid. Want het is de bedoeling dat – zo zegt Christus – van alle kanten gelovigen verzameld worden om samen met Abraham, Izak en Jacob te gaan zitten in de hemelse glorie. Mattheüs 8:11 Toch had God vele eeuwen eerder de Joden omhelsd met diezelfde grote barmhartigheid. Hij passeerde toen alle andere volken en koos alleen dit volk uit om een tijdlang zijn genade tot hen te beperken. Daarom noemde Hij hen zijn eigendom en het volk dat Hij verworven had. Exodus 15:16
Als bewijs van die vrijgevigheid is de besnijdenis gegeven. Dat symbool moest de Joden leren dat God voor hen de beschermer van hun behoud was. Als ze dat wisten, richtte dat hun hart op zodat ze hoop hadden op het eeuwige leven. Want wat kom je nog tekort als God je eenmaal heeft aangenomen in zijn trouw?
Daarom zegt Paulus, als hij wil bewijzen dat de heidenen samen met de Joden kinderen van Abraham zijn: ‘Abraham is gerechtvaardigd door geloof toen hij nog niet besneden was. Later kreeg hij het teken van de besnijdenis, het teken van de rechtvaardigheid door geloof, om een vader te zijn voor alle gelovigen, zowel onbesnedenen als besnedenen. Niet van degenen die zich alleen laten voorstaan op de besnijdenis, maar van degenen die het geloof volgen dat onze vader Abraham had toen hij nog onbesneden was.’ Romeinen 4:10-12
Zien we niet dat Paulus de waardigheid van beide gelijk stelt? Immers, in de periode die God bepaald had, was Abraham de vader van de besnijdenis. Maar toen werd de muur afgebroken die heidenen en Joden van elkaar scheidde, zoals de apostel ergens anders schrijft. Efeziërs 2:14 Daardoor werd ook voor de heidenen de toegang geopend tot Gods koninkrijk. En toen werd Hij ook hún vader, maar zonder het teken van de besnijdenis. Want zij hebben de doop in plaats van de besnijdenis.
En Paulus ontkent expliciet dat Abraham de vader is van degenen die alleen maar besneden zijn. Dat staat er om de hoogmoed te bedwingen van degenen die zich niet druk maakten om vroomheid, maar zich alleen lieten voorstaan op rituelen. Zo kan ook tegenwoordig de zinloosheid weerlegd worden van degenen die in de doop alleen maar water zoeken.