Na Christus’ opstanding zijn er royalere gaven van de Geest uitgestort. Maar dat kunnen we niet gebruiken om onderscheid te maken tussen verschillende dopen. Immers, de doop die de apostelen bedienden toen Christus nog op aarde was, werd Christus’ doop genoemd. Toch had die doop geen royalere gaven van de Geest dan de doop van Johannes de Doper. Sterker nog, zelfs na de hemelvaart krijgen de Samaritanen niet méér van de Geest dan normaal was, ook al werden ze gedoopt in de naam van Jezus, totdat Petrus en Johannes naar hen gezonden werden om hun de handen op te leggen. Handelingen 8:14-17
De kerkvaders zeiden dat de doop van Johannes de Doper slechts een voorbereiding was op de doop van Christus. Dat ze dat zeiden, komt volgens mij alleen maar doordat ze misleid zijn doordat Paulus mensen opnieuw doopt die al een keer de doop van Johannes gekregen hadden. Handelingen 19:3-6 Maar als ik daaraan toe ben, zal ik heel duidelijk uitleggen hoe ze zich daarin vergist hebben.
Wat betekende het dan dat Johannes zei dat hij wel met water doopte, maar dat Christus zou komen om te dopen met de Heilige Geest en met vuur? Mattheüs 3:11; Lucas 3:16 Dat kan ik in enkele woorden uitleggen. Hij wilde geen onderscheid maken tussen de ene doop en de andere. Nee, hij vergeleek alleen de ene persoon met de andere en zei dat hij water bediende, maar dat Christus de Heilige Geest zou geven. En dat Christus die kracht met een zichtbaar wonderteken zou bewijzen op de dag waarop Hij de Heilige Geest met tongen van vuur naar de apostelen zou zenden. Handelingen 2:3
Waar konden de apostelen zich meer op laten voorstaan? En waarop degenen die tegenwoordig dopen? Ze bedienen slechts uiterlijke tekenen, maar Christus bewerkt de innerlijke genade. Dat leren diezelfde oude schrijvers ook overal, vooral Augustinus. Tegen de donatisten beroept hij zich vooral hierop: wie er ook doopt, toch heeft alleen Christus de leiding.