Ik zeg hier niets anders dan wat de apostel Paulus heel duidelijk uitlegt in Romeinen 7. Eerst heeft hij de gratis rechtvaardigheid behandeld. Sommige goddelozen concludeerden daaruit dat we in ons leven kunnen doen waar we maar zin in hebben, omdat God ons niet aanneemt om wat we met onze daden verdienen. Daarom voegt Paulus eraan toe dat ieder die gekleed wordt in Christus’ rechtvaardigheid tegelijk door de Geest opnieuw geboren wordt en dat we in de doop een waarborg hebben van deze nieuwe geboorte. Op basis daarvan waarschuwt hij de gelovigen dat ze de zonde niet mogen laten regeren over hun ledematen. Nu wist hij dat er altijd nog zwakheid is in de gelovigen. Om te voorkomen dat dat hen moedeloos maakt, voegt hij er deze troost aan toe: ze zijn niet onderworpen aan de wet. Romeinen 6
Maar aan de andere kant kon het nu lijken dat christenen overmoedig mogen worden, omdat ze niet meer onderworpen zijn aan het juk van de wet. Daarom bespreekt hij wat die afschaffing eigenlijk inhoudt en bovendien wat het nut van de wet is. Al twee keer had hij die kwestie uitgesteld.
De kern is dat we bevrijd zijn van de strengheid van de wet om ons vast te klampen aan Christus. En dat de functie van de wet is om ons te overtuigen van onze slechtheid, zodat we onze onmacht en ellende belijden.
Nu blijkt uit een onheilig mens, die zonder vrees voor God zijn begeerten de vrije teugel laat, niet zo gemakkelijk dat die slechtheid in onze natuur zit. Daarom neemt hij een opnieuw geboren mens als voorbeeld: zichzelf. Hij zegt dus dat hij continu moet vechten tegen de restanten van zijn vlees en dat hij gevangen gehouden wordt in een ellendige slavernij, waardoor hij zich niet volledig kan wijden aan het gehoorzamen van Gods wet. Daarom kan hij niet anders dan zuchten en kreunen: ‘Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?’ Romeinen 7:24
Als Gods kinderen hun leven lang gevangen gehouden worden, moeten ze wel heel bang zijn als ze denken aan hun gevaar. Tenzij we deze angst bestrijden. Om dat te kunnen doen, heeft Paulus er daarom deze troost aan toegevoegd: er is geen veroordeling meer voor wie in Christus Jezus zijn. Romeinen 8:1 Daarmee leert hij dat degenen die de Heer voor eens en voor altijd in genade heeft aangenomen, in de gemeenschap met Christus heeft geënt en door de doop heeft opgenomen in de gemeenschap van de kerk van schuld en veroordeling zijn vrijgesproken, doordat ze vasthouden aan het geloof in Christus. Zelfs al worden ze door de zonde belegerd, ja zelfs al dragen ze de zonde in zichzelf mee. Als deze eenvoudige uitleg van Paulus juist is, is er geen reden waarom het zou lijken dat ik iets vreemds leer. Ik volg woord voor woord de leer van Paulus, als ik zeg dat in de doop de schuld van de zonde vergeven wordt, maar dat zonde voor christenen tot hun dood altijd realiteit blijft.