Maar daar brengen de scholastici vast tegen in wat je bij Paulus leest over de besnijdenis van de letter: die betekent niets voor God, die levert niets op en is zinloos. Romeinen 2:25-29; 1 Korinthiërs 7:19; Galaten 5:6; 6:15 Het lijkt inderdaad dat zulke uitspraken de besnijdenis ver onder de doop plaatsen. Maar zo is het helemaal niet. Want je zou hetzelfde ook heel goed over de doop kunnen zeggen. Sterker nog, het wordt ook over de doop gezegd! In de eerste plaats door Paulus zelf, als hij laat zien dat God zich niet druk maakt om het wassen van de buitenkant, waardoor we worden ingewijd in de godsdienst, tenzij ook het hart vanbinnen gereinigd wordt en tot het eind toe rein blijft. 1 Korinthiërs 10:5 En in de tweede plaats door Petrus, als hij verklaart dat de betekenis van de doop niet ligt in het wassen van de buitenkant, maar in een goed getuigenis van het geweten. 1 Petrus 3:21
![](https://www.gerritveldman.nl/blog/wp-content/uploads/2017/06/calvijn-institutie-4.14.24.jpg)
Maar ook in een andere passage lijkt Paulus de besnijdenis die met de hand gebeurt, totaal te minachten in vergelijking met de besnijdenis van Christus. Kolossenzen 2:11-12 Mijn antwoord is dat ook in deze passage niets wordt afgedaan van de waardigheid van de besnijdenis. Paulus is hier in discussie met degenen die de besnijdenis eisten als onmisbaar, ook al was die al afgeschaft. Hij waarschuwt de gelovigen dus dat ze de oude schaduwen los moeten laten en zich moeten richten op de inhoud. Hij zegt: ‘Deze leermeesters dringen erop aan dat jullie lichamen besneden worden. Maar jullie zijn geestelijk besneden in lichaam en ziel. Dus hebben jullie de inhoud zelf gekregen en die is veel beter dan de schaduw.’
Maar iemand zou hiertegen in kunnen brengen dat het feit dat ze de inhoud gekregen hadden, nog geen reden was waarom ze de vorm mochten minachten. Immers, ook de aartsvaders hadden het uittrekken van de oude mens, waar Paulus het over heeft, en toch was de uiterlijke besnijdenis voor hen niet overbodig. Maar Paulus is dit bezwaar voor. Want hij voegt er meteen aan toe dat de Kolossenzen met Christus begraven waren in de doop. Daarmee geeft hij aan dat tegenwoordig voor christenen de doop is wat de besnijdenis vroeger was. En dat de besnijdenis daarom niet kan worden opgelegd aan christenen zonder de doop onrecht te doen.