Dit waren ook verschillende sacramenten, afhankelijk van de verschillende tijden en manieren waarop de Heer zich wilde laten zien aan de mensen, eerst op deze manier, dan op die manier. Immers, Hij beval Abraham en zijn nakomelingen dat ze zich moesten besnijden. Later kwamen daar de reinigingsvoorschriften, de offers en andere rituelen uit de wet van Mozes bij. Dat waren de sacramenten van de Joden tot aan de komst van Christus. Door Christus’ komst werden ze afgeschaft en toen zijn er twee sacramenten ingesteld. Die zijn nu nog in de christelijke kerk in gebruik: de doop en het avondmaal van de Heer.
Ik heb het over de sacramenten die zijn ingesteld om door heel de kerk gebruikt te worden. Ik vind het helemaal niet erg om toe te staan dat ook de handoplegging waarmee dienaren van de kerk gewijd worden, een sacrament genoemd wordt. Maar ik tel dat niet mee als een van de gewone sacramenten. En straks zullen we zien hoe we moeten aankijken tegen de andere rituelen die vaak als sacramenten beschouwd worden.
De oude sacramenten waren gericht op hetzelfde doel waarop nu ook onze sacramenten gericht zijn: ze moeten ons bij Christus brengen en haast bij de hand naar Hem toe leiden. Of beter: ze moeten Hem als beelden voor ogen stellen en Hem laten zien zodat we Hem leren kennen. Ik heb eerder al geleerd dat de sacramenten betrouwbare zegels zijn die Gods beloften bezegelen. En het is zeker dat de mens nooit een belofte aangeboden is behalve in Christus. Als de sacramenten ons iets moeten leren over welke belofte van God ook, kan het dus niet anders, of ze moeten ons Christus laten zien.
Daar had het hemelse voorbeeld van de tabernakel en van de dienst van de wet mee te maken dat Mozes op de berg te zien kreeg. Het enige verschil is dat de oude sacramenten de beloofde Christus tekenden die nog verwacht werd, terwijl de sacramenten van het Nieuwe Testament van Hem getuigen als van iemand die al gezonden en geopenbaard is.