Vandaar het onderscheid dat dezelfde Augustinus vaak maakt tussen het sacrament en de inhoud van het sacrament. Dat onderscheid moet je wel op de juiste manier opvatten. Hij maakt niet alleen duidelijk dat de vorm en de inhoud in het sacrament met elkaar verbonden zijn, maar ook dat ze niet zo met elkaar samenhangen dat ze niet van elkaar gescheiden kunnen worden. Hij geeft aan dat in die eenheid inhoud en teken van elkaar onderscheiden moeten worden. We mogen wat op het een slaat, niet op het ander laten slaan.
Hij heeft het over het onderscheid als hij schrijft dat de sacramenten alleen in de uitverkorenen hun betekenis effect geven.1
En ook als hij over de Joden schrijft: ‘Hoewel ze allemaal deel hadden aan de sacramenten, hadden ze toch niet allemaal deel aan de genade, die de kracht van de sacramenten is. Ze is het ook nu met het bad van de nieuwe geboorte. Daar heeft iedereen deel aan, maar niet ieder heeft deel aan de genade zelf waardoor de ledematen van Christus met hun hoofd opnieuw geboren worden.’2
En ergens anders schrijft hij over het avondmaal van de Heer: ‘Ook wij ontvangen tegenwoordig het zichtbare voedsel. Maar het sacrament is iets anders dan de kracht van het sacrament. Hoe komt het dat velen iets krijgen van het altaar en toch sterven en juist sterven omdat ze krijgen? Want ook voor Judas was het stuk brood van de Heer vergif, niet omdat hij iets slechts kreeg, maar omdat hij zelf slecht was en iets goeds verkeerd aannam.’
En even verderop: ‘Het sacrament met deze inhoud – de eenheid van het lichaam en het bloed van Christus – wordt op sommige plekken elke dag en op andere plekken met regelmatige tussenpozen op de tafel van de Heer klaargezet. En van die tafel leidt het voor sommigen tot de dood. Maar de inhoud zelf, waar het het sacrament van is, leidt voor allen die er deel aan hebben tot het leven en voor niemand tot de ondergang.’
En even daarvóór had hij gezegd: ‘Wie ervan gegeten heeft, zal niet sterven. Dat wil zeggen: wie deel heeft aan de kracht van het sacrament. Wie innerlijk eet, niet wie uiterlijk eet. Wie eet met het hart, niet wie eet met zijn tanden.’3
Hier hoor je overal dat het sacrament losgemaakt wordt van de inhoud als degene die er gebruik van maakt het niet waard is. Dan blijft er niets van over dan een lege en zinloze vorm. Om te voorkomen dat je het teken zonder inhoud hebt, in plaats van de inhoud met het teken, is het nodig dat je met geloof het Woord aanneemt dat het bevat. De sacramenten leveren je dus iets op als je door de sacramenten verder komt in het deelhebben aan Christus.
1Augustinus, De peccatorum meritis et remissione et de baptismo parvulorum II, 36.
2Augustinus, Enarrationes in Psalmos, Psalm 78.
3Augustinus, In Ioannis euangelium tractatus, 26,11-15.