En het is duidelijk onder hoeveel bijgeloof de wereld in dit opzicht enkele eeuwen lang geleden heeft. De een deed de gelofte dat hij geen wijn zou drinken, alsof het niet drinken van wijn op zichzelf een manier was om God te dienen, waar God blij mee was. Een ander verplichtte zich om op bepaalde dagen te vasten en weer een ander om geen vlees te eten, omdat ze zich door een ongefundeerd idee inbeeldden dat daar qua godsdienst iets speciaals in lag, meer dan in andere dingen. En er werden nog veel kinderachtiger geloften gedaan, maar niet door kinderen. Want het werd als een grote wijsheid beschouwd als je de gelofte deed pelgrimstochten te maken naar heilige plaatsen, soms zelfs te voet of halfnaakt, zodat je iets extra’s kon verdienen door je zelf extra uit te putten.
Als je deze en andere zulke geloften, waar de wereld een tijdlang ongelooflijk ijverig haar best voor deed, onderzoekt volgens de normen die ik hierboven genoemd heb, dan zal blijken dat ze niet alleen zinloos en waardeloos zijn. Nee, het is overduidelijk dat ze vol goddeloosheid zijn. Want wat het vlees er ook van vindt, God vindt niets zo erg als verzonnen manieren om Hem te dienen.
Bovendien hebben huichelaars het gevaarlijke en vervloekte idee dat ze, als ze zulke onzinnige dingen gedaan hebben, een meer dan gewone rechtvaardigheid verdiend hebben. Ze plaatsen de kern van vroomheid in uiterlijke rituelen. Ze minachten alle andere mensen die daar minder waarde aan lijken te hechten.