4.13.10 – Het verschil tussen het oude en het tegenwoordige kloosterleven

0
333

Nu is het niet mijn bedoeling om dit onderwerp hier volledig te behandelen. Ik wil alleen terloops aanwijzen wat voor monniken er in de oude kerk waren en ook wat het beroep van monnik inhield. Verstandige lezers kunnen dan op basis van een vergelijking beoordelen hoe brutaal het is om het monnikwezen van tegenwoordig overeind te houden door het verleden aan te halen.

Als Augustinus voor ons het heilige en legitieme kloosterleven tekent, wil hij dat dat ver verwijderd blijft van elk star eisen van dingen waar Gods Woord ons vrij in laat. Maar tegenwoordig wordt niets zo streng geëist als juist die dingen! Want de roomsen vinden het een onverzoenbare misdaad als iemand ook maar een heel klein beetje afwijkt van de voorschriften als het gaat om kledingkleur of -vorm, voedselsoorten of andere waardeloze rituelen zonder betekenis.

Augustinus stelt met nadruk dat monniken niet werkloos mogen leven van andermans bezit. Hij ontkent dat daar in zijn tijd een voorbeeld van bestond in een goed geregeld klooster.1 De monniken van tegenwoordig plaatsen het belangrijkste onderdeel van hun heiligheid in nietsdoen. Want als je hun het recht ontneemt om niets te doen, wat blijft er dan over van het contemplatieve leven waardoor zij – zo pochen ze – uitblinken boven alle anderen en dichter bij de engelen komen?

Ten slotte eist Augustinus een kloosterleven dat niets anders is dan een training in en een hulp bij het uitvoeren van de plichten van vroomheid. Plichten die aan alle christenen worden aanbevolen. Hij plaatst liefde als hoogste, ja haast als enige regel voor het kloosterleven. Moeten we dan denken dat hij een samenzwering prijst waardoor enkele mensen zich aan elkaar verbinden en zich afscheiden van de rest van het lichaam van de kerk? Integendeel! Hij wil dat monniken een lichtend voorbeeld zijn om de eenheid van de kerk te bewaren.

In beide opzichten is de toestand van het monnikwezen van tegenwoordig zo anders dat je nauwelijks iets kunt vinden dat er zo weinig op lijkt, om niet te zeggen: dat er zo mee in strijd is. Immers, de monniken van onze tijd zijn niet tevreden met de vroomheid waarvan Christus gebiedt dat de zijnen die continu moeten proberen te bereiken. Daarom verzinnen ze een of andere nieuwe vroomheid. Ze denken dat ze, als ze daarover mediteren, volmaakter zijn dan alle andere mensen.

1Augustinus, De opere monachorum, 23,27.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in