Daarna kwamen er tijden waarin het celibaat nog bijgeloviger bewonderd werd. Vandaar telkens weer dat onbeheerste opdreunen van lofprijzingen op maagdelijkheid. Algemeen geloofde men dat er nauwelijks een goede eigenschap is die je daarmee zou kunnen vergelijken. Weliswaar werd het huwelijk niet beschuldigd van onreinheid. Maar de waardigheid ervan werd zo verzwakt en de heiligheid ervan zo verduisterd dat het leek dat je niet enthousiast genoeg naar volmaaktheid streefde als je je niet van het huwelijk onthield.
Vandaar dat er eerst canones kwamen die mannen die al priester waren, verboden om te trouwen. Vervolgens mochten er alleen nog maar ongehuwde mannen als priester geaccepteerd worden, of mannen die samen met hun vrouw afscheid namen van het huwelijksbed.
Ik geef toe dat deze dingen ook in het verleden met groot gejuich ontvangen werden, omdat ze eerbied leken te wekken voor het priesterschap. Maar als mijn tegenstanders mij het verleden voor de voeten werpen, dan antwoord ik in de eerste plaats dat in de tijd van de apostelen en meerdere eeuwen daarna bisschoppen de vrijheid hadden om getrouwd te zijn en dat de apostelen en de andere herders met groot gezag die hen opvolgden, er geen enkel bezwaar tegen hadden om van deze vrijheid gebruik te maken. Het voorbeeld van die nog oudere kerk hoort voor ons zoveel waarde te hebben dat we niet moeten denken dat wat in die tijd met lof aanvaard werd en algemeen gebruikelijk was, voor ons niet toegestaan of onfatsoenlijk zou zijn.
In de tweede plaats zeg ik dat in de tijd toen men veel te weel waarde ging hechten aan maagdelijkheid en daardoor een onredelijk standpunt ging innemen tegenover het huwelijk, priesters het celibaat niet als wet opgelegd kregen alsof het iets op zichzelf onmisbaars was. Nee, het was alleen omdat men ongetrouwde priesters boven getrouwde priesters stelde.
Ten slotte zeg ik dat degenen die niet tot onthouding in staat waren, door deze wet niet met geweld onontkoombaar tot onthouding gedwongen werden. Ontucht werd weliswaar met heel strenge wetten bestraft. Maar voor degenen die een huwelijk sloten, bepaalde men alleen dat ze hun taak moesten opgeven.