De pausgezinden brengen hiertegen in dat een priester door een bepaald kenmerk hoort te verschillen van het volk. Alsof de Heer er niet voor gezorgd heeft door welke versieringen de priesters moeten uitblinken! Zo beschuldigen zij de apostel Paulus ervan dat hij de stand van de geestelijken verstoort en hun sieraad schendt! Toen hij het ideaalbeeld schetste van een goede bisschop, durfde hij ook het huwelijk te noemen als een van de gaven die hij in zo iemand nodig vond.

Ik weet wel hoe zij dat uitleggen: we mogen niet iemand kiezen die nog een tweede vrouw heeft. En ik geef toe dat dat geen nieuwe uitleg is. Maar uit de context blijkt duidelijk dat het een verkeerde uitleg is. Want hij schrijft meteen daarna voor wat voor vrouwen bisschoppen en diakenen moeten hebben. 1 Timotheüs 3:11 Paulus noemt het huwelijk als een van de goede eigenschappen van een bisschop. Maar de pausgezinden leren dat het bij geestelijken een onacceptabele fout is. En, als God het toestaat, zijn ze met dat algemene verwijt nog niet tevreden. Daarom noemen ze het in hun canones iets onreins en iets dat het vlees besmeurt.1
Ieder moet zelf maar bedenken uit welke hoek dit afkomstig is. Christus keurt het huwelijk deze eer waard: Hij wil dat het een beeld is van zijn heilige band met de kerk. Efeziërs 5:23-32 Zou er iets mooiers gezegd kunnen worden om de waarde van het huwelijk aan te prijzen? Wat brutaal dan om het onrein of besmet te noemen, als het beeld van Christus’ geestelijke genade erin schittert!
1Paus Siricius aan Himerius, 1,7.