Daarna kwamen er slechtere tijden. Bij de verkeerde ijver van het volk kwam ook nog de onwetendheid en onkunde van de bisschoppen en bovendien hun heerszucht en tirannieke strengheid. Er werden goddeloze wetten gemaakt, die het geweten bonden met levensgevaarlijke banden. Vlees eten werd verboden, alsof dat de mens besmette. Het ene heiligschennende idee werd op het andere gestapeld, totdat men de hoogst mogelijke stapel dwalingen had. En om te voorkomen dat er ook maar één slechtheid vergeten werd, begon men onder de heel dwaze dekmantel van onthouding een spelletje te spelen met God. Want de lof van vasten wordt gezocht in de meest exquise delicatessen. Dan is er nooit genoeg lekkers. Nooit is er een grotere overvloed of verscheidenheid aan voedsel en nooit is het lekkerder. Ze denken dat ze met zulke heerlijke gerechten God dienen zoals het hoort. Ik zwijg er nog over dat degenen die als heel heilig beschouwd willen worden, zich nooit zo schandelijk volproppen.
Kortom, de beste manier om God te dienen is voor hen dat je je onthoudt van vlees, maar verder een overvloed hebt van alle soorten lekkernijen. En aan de andere kant is het toppunt van goddeloosheid, wat nauwelijks door de dood verzoend kan worden, voor hen dat iemand tijdens het vasten een heel klein stukje ranzig pekelvlees geproefd heeft, met droog brood.
Hiëronymus vertelt dat er in zijn tijd al mensen waren die met zulke dwaasheden een spelletje speelden met God. Om geen olie te eten, lieten ze zich van alle kanten het meest exquise voedsel bezorgen. Om hun natuur met geweld in toom te houden, onthielden ze zich van het drinken van water, maar zorgden ze er wel voor dat ze lekkere en kostbare dranken hadden die ze niet uit een beker dronken, maar uit een schelp. De fout die slechts weinigen hadden, is tegenwoordig wijd verbreid onder alle rijken: ze vasten met als enige doel royalere en schitterendere maaltijden te kunnen houden.
Maar ik wil niet veel woorden verbruiken aan iets waar we zo weinig aan hoeven te twijfelen. Ik zeg alleen dit: de pausgezinden schieten niet alleen in het vasten, maar in alle andere onderdelen van de discipline zo sterk tekort in alles wat juist en zuiver en goed geregeld en geordend is, dat ze geen enkele reden hebben om zich daar trots op te laten voorstaan, alsof er bij hen nog iets prijzenswaardigs over zou zijn.