4.12.19 – Vasten uit bijgeloof

0
237

Maar we moeten er altijd vooral voor oppassen dat er bijgeloof binnensluipt, zoals dat vroeger gebeurd is. Dat heeft de kerk veel ellende gebracht. Het zou veel beter zijn om helemaal geen gebruik te maken van vasten dan dat we het ijverig in praktijk brengen, terwijl het ondertussen bedorven wordt door valse, gevaarlijke ideeën. En als de herders die ideeën niet zo trouw en verstandig mogelijk bestrijden, vervalt de wereld er zo nu en dan in.

Om te beginnen moeten de herders altijd benadrukken wat Joël leert: niet de kleren moeten gescheurd worden, maar het hart. Joël 2:13 Dat wil zeggen: ze moeten het volk waarschuwen dat God aan vasten op zichzelf niet veel waarde hecht. Er moet een innerlijke emotie van het hart bijkomen. Je moet een hekel hebben aan de zonde en aan jezelf. Je moet je echt vernederen en echt verdriet hebben uit vrees voor God. Vasten is alleen maar nuttig omdat het deze emoties als een bijkomend hulpmiddel ondersteunt.

Daarom vaart Jesaja heel fel uit tegen deze huichelarij: de Joden dachten dat ze God genoegdoening gaven als ze alleen maar vastten, ook al koesterden ze goddeloze en smerige gedachten in hun hart. Hij zegt: ‘Is dit het vasten dat de Heer heeft uitgekozen …?’ Jesaja 58:5-6 Huichelachtig vasten is dus niet alleen een zinloze inspanning. Het is ook iets heel afschuwelijks!

Hier is een tweede kwaad aan verwant, waar we heel erg voor moeten oppassen: we mogen vasten niet beschouwen als een soort daad om God te dienen om er iets mee te verdienen. Op zichzelf doet het er immers niet toe. Het heeft geen waarde behalve vanwege de doelen waar het op gericht moet zijn. Het is dus gevaarlijk bijgeloof als je het verwart met de daden die God bevolen heeft en die op zichzelf en niet met het oog op iets anders onmisbaar zijn.

Zulk bijgeloof was in het verleden de dwaasheid van de manicheeërs, die Augustinus weerlegt. Daarbij leert hij heel duidelijk dat je alleen waarde moet hechten aan vasten vanwege de doelen die ik genoemd heb. En dat God het alleen goedkeurt als je het daarop richt.1

De derde dwaling is weliswaar minder goddeloos, maar toch gevaarlijk: dat je vasten te angstvallig en te streng eist als een van de voornaamste plichten. Als je er zo oneindig hoog van opgeeft, dat de mensen denken dat ze iets geweldigs gedaan hebben als ze hebben gevast. De kerkvaders durf ik op dit punt niet volledig te verontschuldigen. Nee, ze hebben enkele zaadjes van bijgeloof uitgestrooid en aanleiding gegeven voor de tirannie die later opgekomen is. Weliswaar tref je bij hen soms gezonde en verstandige uitspraken aan over vasten. Maar later kom je zo nu en dan weer veel te hoge lofprijzingen tegen op vasten, waarmee ze het verheffen tot een van de belangrijkste goede daden.

1Augustinus, De moribus ecclesiae catholicae et de moribus Manichaeorum II, 13,27-28; Augustinus, Contra Faustum Manichaeum XXX, 5.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in